Luisteren en het lef om niet te weten

Vraag je je weleens af als je geconcentreerd naar iemand luistert: ‘Wie is die mens eigenlijk naar wie ik op dit moment luister?’ Wanneer deze vraag bij mij rijst, wordt mijn nieuwsgierigheid gewekt en stem ik me nog beter af op degene achter de woorden. Meestal merk ik dan dat er iets of iemand in de persoon aan het woord is die niet de mens zelf is. De persoon identificeert zich ermee, maar het is niet authentiek. Welk verhaal vertelt diegene onbewust over zichzelf en waarom?

Iedere ontmoeting vraagt van mij het lef om niet te weten en open contact te maken met de mens achter deze persoon. Hoe doe je dat? Luister maar naar dit verhaal.

Er was eens een leeuwin, zwanger en half verhongerd. Naarmate de zwangerschap vorderde, kreeg zij het steeds moeilijker met bewegen en jagen. Zelfs wanneer het haar lukte om succesvol een prooi te te sluipen, was ze niet snel genoeg om die te vangen. Op een dag, na een moedeloze en hongerige tocht over de velden, was de leeuwin uitgeput in slaap gevallen. Ze droomde over een malse kudde schapen en terwijl ze zich vol overgave op een droomschaap stortte, werd ze wakker. Tot haar grote vreugde zag ze een kudde schapen pal naast zich grazen! Ze vergat onmiddellijk haar erbarmelijke toestand en met één geweldige sprong greep ze een lam en verdween tussen de bomen. De leeuwin merkte niet dat ze door de uiterste krachtsinspanning was bevallen van haar jong. Tijdens de aanval waren de schapen verlamd van schrik geweest, maar nadat de leeuwin was verdwenen en de schapen waren uitgeblaat, ontdekten ze tot hun grote verbazing de leeuwenwelp in hun midden. Een van de ooien had medelijden met het hulpeloze welpje en adopteerde het als haar eigen lam. Er gingen een paar jaar voorbij. Het weesleeuwtje, nu een volwassen beest met lange manen, zwierf met de kudde door de velden en gedroeg zich precies als een schaap. Hij blaatte en at gras in plaats van te grommen en jagen. Het was hem als strikt vegetarische leeuw gelukt om precies zo zwak en mak te zijn als een schaap.

En zo gebeurde het dat op een dag een andere leeuw uit het bos het open veld opliep en tot zijn grote vreugde de kudde schapen zag. Trillend van opwinding en gedreven door honger jaagde de leeuw de schapen op, toen hij tot zijn verbazing de schaap-leeuw ontdekte die – staart in de lucht – op topsnelheid voor de schapen uit vluchtte. De achtervolgende leeuw pauzeerde even en dacht bij zichzelf: ‘Ik snap dat schapen voor mij wegrennen, maar ik kan me niet voorstellen dat een stoere leeuw dat ook zou doen. Deze wegvluchtende leeuw maakt me nieuwsgierig’. Aangespoord door vastberadenheid rende hij zo hard mogelijk en besprong de vluchtende leeuw. De schaap-leeuw viel flauw van angst. De andere leeuw was verbaasder dan ooit. Hij sloeg de schaapleeuw wakker en gromde hem toe met lage stem: ‘Word wakker! Wat mankeert jou? Waarom vlucht jij, een leeuw net als ik, weg van mij?’ De schaap-leeuw sloot zijn ogen en blaatte in schapentaal: ‘Laat me alsjeblieft gaan, dood me niet! Ik ben alleen maar een schaap dat door zijn vluchtende kudde in de steek is gelaten’.

‘Aha! Nu snap ik waarom jij blaat’, antwoordde zijn ontvoerder. Hij greep de manen van de schaap-leeuw tussen zijn machtige kaken vast en sleepte hem naar de rand van het meer. Hij duwde de kop van het misleide wezen over het water zodat zijn spiegelbeeld erin gereflecteerd werd en schudde hem heftig door elkaar, want de schaap-leeuw hield nog steeds zijn ogen gesloten. ‘Wat mankeert jou?’, vroeg de leeuw. ‘Open je ogen en zie dat je geen schaap bent.’ ‘Beh, bèhèh, beh! Dood me niet, laat me gaan! Ik ben geen leeuw, maar gewoon een zwak mak schaap’, jammerde het dwaze beest. De andere leeuw werd boos en gaf zijn gevangene een harde klap. Door de impact opende de schaap-leeuw zijn ogen en was verbaasd om in de weerspiegeling van het water geen schapenhoofd te zien, zoals hij had verwacht, maar de kop van een leeuw zoals die van degene die hem met zijn poot door elkaar schudde. Daarop zei de grote leeuw in leeuwentaal: ‘Kijk naar mijn gezicht en jouw gezicht, gereflecteerd in het water. Ze zijn hetzelfde; en mijn stem blaat niet, mijn stem brult! Jij werd ook geboren om te brullen.’ De schaap-leeuw, overtuigd, probeerde te brullen maar kwam aanvankelijk niet verder dan wat blatend gerommel. Maar onder de aanmoedigingen van zijn nieuwe vriend lukte het hem uiteindelijk om effectief te brullen. Toen verdwenen beide leeuwen samen naar het bos om te jagen. De schaap-leeuw herwon zijn geboorterecht als een ware koning van de jungle.

Bovenstaand verhaal illustreert het belang van een authentiek bestaan en wat er met mensen gebeurt als zij zich, net zoals de schaap-leeuw, laten leiden door interpretaties van anderen. Dan ontwikkelen mensen symptomen – ik vraag me af welke spijsverteringsklachten de schaap-leeuw had en hij moet ook flink wat mond- en keelklachten hebben gehad van het blaten. De leeuw wist pas wat hij moest doen nadat zijn nieuwsgierigheid was gewekt en hij had vastgesteld wat het probleem van de schaap-leeuw was. Dit deed de leeuw met de drie universele voorwaarden voor elke goede menselijke relatie en elke effectieve therapie, of die nu psychisch of somatisch georiënteerd is: empathie, congruentie en onvoorwaardelijk respect. Kijk maar:

Door congruentie – écht levendig en als zichzelf aanwezig zijn, in contact met zijn eigen gevoelens en ervaringen – kon de leeuw écht contact maken met de schaap-leeuw, zelfs toen die tegenstribbelde.

Door empathie – zich inleven in de ervaringswereld van de schaap-leeuw en tegelijkertijd bij zichzelf aanwezig blijven – kon de leeuw begrijpen waarom de schaapleeuw blaatte. Empathie is echter niet hetzelfde als sympathie. Uit sympathie zou de leeuw bij zichzelf hebben gedacht: ‘Ach, wat een schattig schaap-leeuwtje, ik laat hem leven’, en daarbij zou het zijn gebleven. Vanuit empathie kon de leeuw een methode bedenken om de schaap-leeuw te laten inzien dat hij een leeuw is.

Alleen vanuit onvoorwaardelijk respect – de ander zien zoals die werkelijk is – kon de leeuw de juiste methode bedenken. De leeuw zag de schaap-leeuw onvoorwaardelijk als leeuw, zonder dat hij zich voor de gek liet houden door de valse overtuiging die de schaap-leeuw over zichzelf had. Daardoor begreep de leeuw wat hij moest doen om de schaap-leeuw te genezen van zijn schijnzelfbeeld.

Zonder empathie, congruentie en onvoorwaardelijk respect was de schaap-leeuw wellicht in leven gebleven, maar voor altijd half en nooit klachtenvrij.

 

Bronvermelding: Dit artikel is gepubliceerd in het Vakblad Natuurlijke & Integrale Gezondheidszorg nr. 1/2021. 

Download hier het artikel in pdf. 

De bron van alle conflicten

Kijken naar je eigen licht en schaduw

 

Twee belangrijke waarden in onze hedendaagse maatschappij zijn ‘kunnen genieten’ en ‘het leven is maakbaar’. Daar zijn normen aan gekoppeld die dicteren: je moet genieten en succes is een keuze. Op het eerste gezicht lijkt dit waar, maar als je beter kijkt, zie je iets anders. Terwijl je als kind vaak nog heel goed weet dat je onvolmaakt, boos, onzeker en toch goed bent, leer je al gauw dit als een geheim te verbergen uit angst te worden afgewezen.

Onze strijd tegen ongeluk en onvolmaaktheid, van onszelf en anderen, begint met ons geloof in dualiteit. We geloven bijvoorbeeld dat gezondheid de afwezigheid is van ziekte en liefde het tegenovergestelde van angst. De norm ‘je moet genieten’ houdt dus automatisch in dat we ziekte, angst en boosheid afwijzen. Als kind beginnen we dan ook al vroeg met het creëren van een ideaalbeeld van onszelf. Een masker, meestal in de vorm van het streven naar perfectionisme of volmaaktheid. Zo beschermen we onszelf tegen afwijzing en vijzelen we ons zelfvertrouwen kunstmatig op. Iedereen heeft wel zo’n masker: je wilt bijvoorbeeld altijd goed lijken, je wilt altijd objectief en redelijk zijn, je wilt nooit afhankelijk of hulpeloos zijn, je gaat altijd de competitie aan, je voegt je altijd naar de wensen en eisen van anderen en kent je eigen waarden en behoeften niet, je bent altijd plezierig gezelschap, je houdt van iedereen. Afhankelijk van de wisselwerking tussen je aangeboren temperament en levensomstandigheden kies je onbewust een archetypisch masker, bijvoorbeeld: de Heilige, het Genie, de Held, de Almachtige Alleenheerser of de Genadeloze Heerser.

Maar hoe we ook streven naar perfectie en geluk, het lijkt nooit genoeg. Telkens keert ons gevoel van onvolmaaktheid terug. Vaak concluderen we daaruit dat wij iets niet goed doen. Het leven is immers maakbaar, leren we, en succes is een keuze. Lukt dit jou niet, dan voel jij je een mislukkeling en ben je bang de liefde van de ander te verliezen. Of als jouw masker deze gevoelens niet toestaat, zoals de Heilige, de Held of de Heerser, dan verstop je je achter een gevoel van trots en verachting. Je denkt: ‘Ik ben gewoon de beste en de ander moet niet zo zijn’. Je voelt je trots op je spiritualiteit of je eigen onkwetsbaarheid. Je doet je best om alles wat als ‘slecht’ kan worden bestempeld uit je persoonlijkheid te bannen.

Helaas helpt het streven naar volmaaktheid of perfectie, op welke manier dan ook, niet om gelukkig te worden. Misschien merk je dat je er perfectionistisch van wordt, faalangst van krijgt, zit je vol ergernissen naar jezelf en anderen, of voel je je leeg en niet verbonden. Zo ontstaat een patstelling: aan de ene kant de omgeving die jou blijft belemmeren in het vinden van geluk (hoe hard je ook werkt!) en aan de andere kant jezelf (wat je ook doet, het lukt niet om gelukkig te zijn). De angst om door de mand te vallen wordt steeds groter. Op dat moment passen we kunstgrepen toe als projectie (het ligt aan de ander), blijven we wanhopig doen alsof en proberen we alles in eigen hand te houden. Je weet dat het masker aan het woord is wanneer iets al bereikt moet zijn voordat je er iets voor gedaan
hebt. Gebrek en fouten zijn niet toegestaan.

Voortdurend streven naar een ideaalbeeld kost veel energie. Je streeft naar iets wat je immers nooit kunt bereiken. Deze verspilde energie herstelt zich niet en leidt tot uitputting, stagnatie, depressie en hopeloosheid. Ons geïdealiseerde zelfbeeld is altijd verbonden met de manier waarop we opgevoed zijn. De normen over goed en slecht, die we hebben geleerd van belangrijke mensen zoals ouders en leerkrachten, zijn voor het masker de oplossing geweest om in jouw wereld te overleven op de best mogelijke manier. Ieder kind leert dit onvermijdelijk in een omgeving die gelooft in dualisme.

Omdat ons masker gebruikmaakt van onze beste kwaliteiten, is het voor de meeste mensen zeer bedreigend om dit geïdealiseerde zelf te erkennen. Wat in essentie gebeurt, is dat je bang bent je kwaliteiten te verliezen of een gemakkelijk slachtoffer zult worden voor anderen. Gevangen in de afstand
tussen je geïdealiseerde en je onvolmaakte zelf ga je de angstaanjagende vraag “Wie ben ik eigenlijk?” uit de weg. Door de energie die dit kost ontstaan problemen op persoonlijk, fysiek, sociaal en spiritueel gebied. Je creëert de realiteit waaraan je juist probeert te ontsnappen.

Hoe stap je uit deze vicieuze cirkel? Zodra je begrijpt dat de essentie van jouw unieke persoon wordt gevormd door tegenstrijdigheden, kan er ontspanning optreden in je streven naar perfectie of volmaaktheid. Misschien denk je nu “Dus dan moet ik alles maar laten waaien”, maar dat bedoel ik niet. Het leven speelt zich af tegen de achtergrond van een paar gegevenheden die ten opzichte van elkaar een glijdende schaal of tegenovergesteld paar vormen. Deze basisthema’s dienen zich onvermijdelijk in ieders leven aan en zijn in essentie onoplosbaar. Ze vormen de basis van onze ervaring van dualiteit en de morele oordelen die we daaromheen vormen. Deze existentiële gegevenheden zijn: verantwoordelijkheid versus vrijheid, autonomie versus verbondenheid, leven versus dood en beperkingen, het menselijk lichaam met haar voorkeur en afkeer, betekenis en zinloosheid, en tot slot het onbekende.

Elk moment dat je doorziet dat ieder mens zich voortdurend beweegt tussen deze gegevenheden, afhankelijk van temperament, levensfase, anderen en levensomstandigheden, ben je innerlijk vrij. De realiteit is: je bent voortdurend in ontwikkeling en precies waar je moet zijn op dat moment. Het is onvermijdelijk dat jij in je persoonlijke behoeften weleens botst met anderen. Het juist inschatten van de intenties van anderen is een levenskunst die voorkomt dat jij je onterecht voelt aangevallen.

Als het moment daar is en je bent bereid je geïdealiseerde zelf te erkennen als een onrijpe oplossing voor geluk en veiligheid, kan dat aanvankelijk voelen als ontmaskerd worden of doodgaan. Je voelt je klein, naakt, onbelangrijk, onveilig, niet meer bewonderd. Maar met de dood van de illusie gaan we meer innerlijke rust ervaren, meer vertrouwen, meer onvoorwaardelijke liefde en kunnen we volle aandacht geven aan pijn, onzekerheid en angst van jezelf en anderen. Jij en ook anderen hoeven niet meer ‘gerepareerd’, onmiddellijk geholpen of van goede adviezen voorzien te worden. De noodzaak om de wereld, je relatie, je kinderen, je werk en jezelf te vervolmaken neemt af. Als je kunt accepteren dat jij en de wereld om je heen niet perfect zijn en dat ook niet hóeven te zijn, dan kun je vrede sluiten met het leven zoals het is. Dat is trouwens niet hetzelfde als alle onheil maar over je heen laten komen. Het betekent dat er steeds meer momenten in je leven zullen komen dat je vanuit innerlijke heelheid op een flexibele en authentieke manier kunt reageren op wat er is.

Dit artikel is gepubliceerd in het Vakblad Natuurlijke & Integrale Gezondheidszorg, september/oktober 2020. Download hier het artikel in pdf formaat: VNIG_0520 Marlene van Lier