Zelfhelend Vermogen – een zoektocht naar wat het is

Het zijn niet alleen complementaire geneeswijzen die uitgaan van het zelfhelende vermogen van het lichaam. Ook in yoga en persoonsgerichte psychotherapie is het doel om verborgen delen van ons ik te bevrijden en te integreren, zodat het zelfhelende vermogen onbelemmerd kan stromen. Ik voel me dankbaar dat ik de enorme kracht van het zelfhelende vermogen regelmatig bij cliënten in werking mag zien. Tegelijkertijd is het vaag wat het zelfhelende vermogen eigenlijk is en of het überhaupt te bevatten is. In dit artikel waag ik een ontdekkingstocht naar een beter begrip van deze mysterieuze kracht.

Als je een klein wondje oploopt, is verzorgen het enige wat je hoeft te doen. Goed schoonspoelen, pleister erop, klaar. Onzichtbaar onder het verband doet het lichaam de rest. Bij acute aandoeningen door virale, bacteriële of mechanische oorzaken weet het lichaam meestal vanzelf wat het moet doen. Maar wanneer het zelfhelende vermogen geblokkeerd raakt, ontstaat er een levensbedreigende situatie of een chronische ziekte. De eenvoudige maar treffende observatie is dat er ‘iets’ hapert waardoor het lichaam niet automatisch doet wat nodig is om te genezen.

Geneeswijzen die het zelfhelende vermogen centraal stellen, hebben met elkaar gemeen dat ze tot doel hebben blokkades op te lossen, zodat het zelfhelende vermogen onbelemmerd kan functioneren. Het zelfhelende vermogen zélf is iets ongrijpbaars. Het is iets dat er kennelijk altijd is en dat wij als therapeuten alleen maar kunnen bevrijden. Wat mij begon te fascineren is dat het zelfhelende vermogen niet alleen door externe en interne fysieke factoren geblokkeerd kan raken, maar ook door psychische factoren.

In persoonsgerichte psychotherapie en yogafilosofie wordt gesproken over het Zelf en het Ik als twee afzonderlijke entiteiten. Synoniemen voor het Zelf zijn Essentiële Natuur, Zijn en Bewustzijn. Het Zelf is zonder tegenstellingen, altijd kalm en vredig. Het Zelf als Puur Bewustzijn is als een onveranderlijk scherm van Welzijn, waarop de film van veranderende levenservaringen wordt geprojecteerd. Je kan lachen of huilen om bepaalde gebeurtenissen, maar het scherm blijft onaangedaan. Het Ik is een gedachte van het ego die ontstaat vanaf ongeveer het tweede levensjaar: de Ik-gedachte heeft de neiging zich overal mee te bemoeien en te identificeren. Bijvoorbeeld: als je maag een seintje geeft aan de hersenen dat er behoefte is aan voedingsstoffen, dan maakt de Ik- gedachte daar direct van: ‘Ik heb honger’. Als anderen kritiek hebben op jouw gedrag, dan vertaalt de Ik-gedachte dit automatisch naar: ‘Ik heb het niet goed gedaan’. Waarna er al snel een conclusie volgt in de trant van: ‘Ik moet beter opletten, ik moet beter mijn best doen’. Uit wetenschappelijk onderzoek naar het bewustzijn blijkt de Ik-gedachte een bijzondere plaats in te nemen; het is een structuur in ons biologische DNA die niet echt in verband staat met onze andere lichamelijke en psychische processen. De Ik-gedachte identificeert zich uit overlevingsdrang automatisch met wat er niet goed gaat. Om te overleven kunnen we immers beter een stok aanzien voor een slang, dan een slang voor een stok. De Ik-gedachte blijkt een illusie die ons kan helpen, maar het ons ook knap lastig kan maken als we ons te veel met het geheel van lichaam en geest, de body-mind, identificeren.

Tussen het Zelf en het Ik bestaat een dynamische relatie: ik kan bijvoorbeeld opmerken dat ik me niet mezelf voel. In persoonsgerichte psychotherapie worden klachten gedefinieerd als ‘symptomen die aangeven dat er een afstand bestaat tussen het Zelf en het Ik’. Hiermee wordt bedoeld dat hoe groter het verschil is tussen het ware Zelf en je identiteit, hoe meer klachten je waarschijnlijk ervaart. Klachten kunnen oplossen door een proces van individuatie, waarbij je steeds meer jezelf wordt door bewustwording van innerlijke tegenstellingen en deze te integreren in het Zelf.

Zou het kunnen dat het zelfhelende vermogen een kwaliteit is van het Zelf? En wanneer dit geblokkeerd raakt dat het iets met de afstand tussen het Zelf en de body-mind te maken heeft? Lichaam en geest zijn immers beide een expressie van het Zelf en zowel psychisch als lichamelijk is er een ervaring van ‘niet goed’ als iemand klachten ontwikkelt. Psychisch ontwikkelen mensen denkpatronen, gedragspatronen en een imago om te verbergen dat zij zich diep vanbinnen niet goed genoeg voelen. Fysiek is er een ervaring van ‘niet goed’ als het lichaam de interne balans niet kan herstellen. Er schiet iets tekort in het immuunsysteem, er hapert iets in het proces van homeostase, of het lichaam komt iets tekort om goed te functioneren en zichzelf te genezen.

Naar aanleiding van deze gedachte ben ik in de yogafilosofie gedoken om de relatie tussen Zelf en zelfhelend vermogen verder te onderzoeken. Yogananda wijst erop dat het zelfhelende vermogen van een dood lichaam niet kan worden opgewekt door het medicijnen te geven, in de zon te leggen, water in de mond te gieten, voeding toe te dienen, te beademen of kunstmatig in beweging te brengen. Volgens hem is bewustzijn het enige wat een dood lichaam van een levend lichaam onderscheid. Het Zelf is wat Yogananda ‘Bewustzijn bewust van Zichzelf’ noemt. De westerse wetenschap heeft op dit moment nog steeds geen goed antwoord op de vraag wat bewustzijn is, ondanks het vele onderzoek dat ernaar wordt gedaan. Wat kan Yogananda bedoelen met ‘bewustzijn bewust van zichzelf’ en wat heeft dit te maken met het Zelfhelende Vermogen?

Het duidelijkste antwoord op deze vraag vond ik in de Kanchukas van het Kashmir Shaivism. De kanchukas zijn vijf vragen die een mens aan zichzelf kan stellen om de ware aard van het Zelf te leren kennen: Wie ben ik? Hoe ben ik? Wat ben ik? Wanneer ben ik? Waar ben ik? De antwoorden op deze vragen kun je niet bedenken, maar alleen direct ervaren in meditatie: het Zelf is volmaakt en heel, zelfs als de wens tot verandering van het ik blijft. Het Zelf is heel en compleet, zelfs als mijn behoefte om iets te bereiken aanwezig is. Het Zelf is verbonden, zelfs wanneer de behoefte aan meer sociale contacten blijft. Het Zelf is tijdloos, zelfs als de psychologische ervaring van tijdgebrek blijft. Het Zelf is overal en nergens in het bijzonder, zelfs als de behoefte aan het stellen van gezonde grenzen blijft. Ons ware Zelf hoeft niets te doen, niets te weten, niets te bereiken. Het is altijd vreugdevol, heel en gezond, wat er ook gebeurt.

Als fysieke blokkades worden opgeheven en onbewuste delen van het Ik worden geïntegreerd in het Zelf, dan doet het zelfhelende vermogen op mysterieuze wijze zijn werk. Hier kan ik als therapeut niets meer doen, alleen maar dankbaar toekijken in stille verwondering.

 

 

Deze blog is een herziene versie van het oorpronkelijke artikel zoals gepubliceerd in het Vakblad Natuurlijke & Integrale Gezondheidszorg nr. 4 juli/augustus 2021. Download dit pdf-artikel hier.

Rectificatie bronvermelding: de Kanchukas, de vijf vragen die de mens aan zichzelf kan stellen, komen uit het Kashmir Shaivism en niet zoals per abuis in het pdf-artikel vermeld uit de Yoga Sutra’s van Patanjali.

iRest Integrative Restoration Meditatie

Wat is iRest Integrative Restoration Meditatie?

Gebaseerd op de eeuwenoude Oosterse grondbeginselen van meditatie, is iRest een door Westers wetenschappelijk onderzoek bewezen transformerende methode die leidt tot psychologische, fysieke en spirituele heelwording en welzijn.

De beoefening van iRest is integrerend (integrative) doordat het de verschillende onopgeloste problemen en trauma’s geneest die aanwezig zijn in je lichaam en geest. Het is herstellend (restoration) doordat iRest je helpt in contact te komen met je aangeboren gemoedsrust, die altijd aanwezig is te midden van alle veranderende levensomstandigheden.

iRest geeft je handvatten om je te helpen diep te ontspannen, stress los te laten, veerkracht te vergroten, je persoonlijke relaties te verbeteren en geeft je meer grip en meesterschap over je leven. Je bent in staat om omstandigheden af te stemmen op jouw behoeften.

iRest voedt innerlijke kwaliteiten zoals vreugde, rust, medeleven, vergevingsgezindheid, geduld en liefdevolle vriendelijkheid naar jezelf en anderen en het ondersteunt je om dingen op te lossen als slapeloosheid, rusteloosheid, angst en depressie.

iRest Integrative Restoration Meditatie combineert mindfulness met zelfonderzoek, zodat je niet alleen leert ontspannen en loslaten, maar je ook meer verbonden gaat voelen met jezelf. Naarmate je oefent zal je merken dat je een diep gevoel van zekerheid, veiligheid en welzijn in jezelf ontwikkelt, waarmee je je steeds opnieuw weer kunt verbinden – zélfs als je voor moeilijke problemen of verlieservaringen gesteld wordt. Met iRest ontwikkel je handvatten voor het leven, waardoor je in iedere situatie kalm kunt blijven en steeds opnieuw de beste actie voor dat moment kunt bepalen.

iRest Meditatie bestaat uit 10 stappen. In iedere les wordt over één of meerdere stappen uitleg gegeven, waarna we hier in de geleide meditatie van 35-40 minuten extra aandacht aan besteden. Tijdens de lessen is er gelegenheid om vragen te stellen en ervaringen uit te wisselen.

Je kunt je per les inschrijven via het lesrooster van Libra Yoga en Yogatherapie.

De lessen zijn op dinsdagavond en vrijdagochtend. Je hebt geen ervaring nodig met meditatie om mee te doen. De lessen zijn geschikt voor alle niveaus. 

De 10 stappen van iRest zijn:

  1. Intentie
  2. Het diepste verlangen van je hart
  3. Innerlijke hulpbron
  4. Verwelkomen van lichamelijke sensaties
  5. Verwelkomen van adem en energie
  6. Verwelkomen van tegenovergestelde gevoelens & emoties
  7. Verwelkomen van tegenovergestelde overtuigingen & gedachten
  8. Verwelkomen van vreugde en gelijkmoedigheid
  9. Verwelkomen van de Waarnemer, Waarnemen, de Ik-gedachte, Zijn en Bewustzijn
  10. Verwelkomen van alles gewoon zoals het is. Integratie met het dagelijkse leven en de wereld

 

Ervaar het zelf:

iRest meditatie voor innerlijke heelheid. 

 

[newsletter_signup]Abonneer je op de nieuwsbrief en ontvang regelmatig gratis meditaties, filmpjes en inspirerende artikelen. We zullen je niet spammen en geven ook zeker je gegevens niet aan derden! [newsletter_signup_form id=1][/newsletter_signup]

Compassie voor jezelf en anderen

Hoe we denken over onszelf en anderen kan een enorme impact hebben op onze fysiologische systemen, zoals het immuunsysteem, het hart- en vaatstelsel, de frontale cortex en zelfs onze genen. Iedereen weet: als je in bed ligt te piekeren over wat iemand je heeft aangedaan en je maakt je kwaad, dan gaat je hartslag omhoog en je spieren spannen aan. Je denken stimuleert dus lichamelijke processen, zowel in negatieve als in positieve zin. Wat heeft dit te maken met compassie?

Sinds kort heb ik een cliënte met complexe PTSS en hartklachten. Ze vertelde mij dat zij een jaar geleden een hartstilstand kreeg, waarna bij haar een ICD geïmplanteerd werd. Na uitgebreid onderzoek concludeerde haar cardioloog dat haar hart volkomen gezond was – geen atherosclerose en andere afwijkingen – en hij begreep niet waarom zij niet herstelde. Ze bleef moe, was snel buiten adem en haar hart bleef met name in rust onregelmatig kloppen. Haar cardioloog stelde daarom voor de ondergrens van haar ICD te verhogen naar 80 slagen per minuut, in de hoop dat de klachten zo zou verdwijnen. Het gevolg was het tegenovergestelde: mijn cliënte werd vermoeider, ademlozer en meer gestrest dan ooit. De onregelmatige hartslag verdween niet en ze kreeg er zelfs klachten bij, zoals misselijkheid en buikpijn. Ze dacht erover om haar cardioloog te vragen de ondergrens weer te verlagen naar de oorspronkelijke 50 slagen per minuut en dit leek mij, gezien de relatie tussen lichaam en geest, een goed idee. Ter plekke belde ze om een afspraak te maken en tot haar verrassing kon ze nog dezelfde middag terecht op de poli. Omdat ze geen vervoer had en ze mijn laatste cliënt was die dag, bood ik aan om haar te brengen.

Toen de arts die de ICD lager zou zetten omstandig begon uit te leggen dat er geen enkele aantoonbare relatie was tussen hartslag, stress en andere lichamelijke klachten, luisterde ik verbaasd naar zijn betoog. Volgens hem bleek uit onderzoek dat mensen een gemiddelde hartslag hebben van 80 slagen per minuut en dat het dus onmogelijk was dat zij klachten had ontwikkeld op een ondergrens van 80 slagen per minuut. Ik gaf hem vervolgens aan dat ik als psycholoog andere informatie had over dit onderwerp. De arts luisterde geïnteresseerd, maar het was duidelijk de eerste keer dat hij iets hoorde over de relatie tussen hartslag en stress.

Zoals Maartje Laterveer in augustus 2020 schreef in De Volkskrant, hebben vrouwen een vijf keer hogere kans op een MINOCA: een type hartinfarct waarbij zuurstofgebrek optreedt zonder dat er sprake is van dichtgeslibde vaten en die vooral wordt veroorzaakt door stress. Volgens cardioloog Angela Maas, die zich gespecialiseerd heeft in hartinfarcten bij vrouwen, is de belangrijkste oorzaak bij deze groep vrouwen mentaal: ze maken zich te druk en neigen naar perfectionisme.

Vrouwen die zich te druk maken en neigen naar perfectionisme komen onder de hele bevolking voor, maar zeker onder vrouwen met complexe PTSS. Mensen met complexe PTSS zijn chronisch aan het overleven, beschrijft psychiater Bessel van der Kolk in zijn boek Traumasporen. Complexe PTSS ontstaat als je vanaf je kindertijd herhaaldelijk bent blootgesteld aan traumatiserende gebeurtenissen zoals huiselijk geweld, seksueel misbruik, fysieke en/of psychische mishandeling of verwaarlozing. Eén van de belangrijkste gevolgen is dat de HPA-as chronisch verstoord raakt doordat de amygdala vergroot, de hippocampus verkleint en de bijnieren meer stresshormonen aanmaken. Hierdoor worden emoties sneller getriggerd, maar worden gevolgen van emotionele reacties minder goed overzien en kunnen mensen zichzelf minder goed kalmeren. Het voelt als chronisch overleven en jezelf staande houden in een wereld die je als bedreigend ervaart. Dit stressvolle zelf- en wereldbeeld heeft zijn weerslag op fysiologische processen zoals de hartslag, wat vervolgens weer angst oproept. Zo ontstaat een vicieuze cirkel.

In een poging emoties de baas te worden, gaan veel mensen deze instinctief onderdrukken. De emotie veroorzaakt immers het stressgevoel, zo denken zij, en als de emotie er niet is dan is de stressreactie er ook niet. Zo werkt het helaas niet. Mensen kunnen zichzelf psychologisch heel goed voor de gek houden door afweermechanismen zoals ontkenning, verdraaiing, afvlakking en onderdrukking. Op lichamelijk niveau lukt dat echter niet. Dat is logisch als je beseft dat emoties in eerste instantie ontstaan doordat prikkels uit de omgeving worden opgepikt in de darmen (niet voor niets in de psychologie het ‘minibrein’ genoemd) waarna ze rechtstreeks naar de amygdala en de hippocampus in het limbische systeem worden gestuurd. Pas daarna gaat de cortex – het denkvermogen waar de ik-gedachte huist – zich ermee bemoeien. Als jij je afsluit voor een emotie, bekent dat dus niet dat de emotie en de fysieke reactie er niet zijn. Je steekt alleen je kop in het zand. Je neemt de fysiologische reactie wel waar, maar begrijpt het niet en de arts labelt het als ‘onverklaarbare klachten’.

Emoties zijn boodschappers. Ze bevatten belangrijke informatie voor ons over wat er gebeurt in de omgeving. Een emotie ontstaat altijd binnen een context. Toch identificeren we onszelf er vaak mee. We zeggen: ‘Ik wil geen boos persoon zijn’. We gaan onszelf bekritiseren als het niet lukt om vrij te komen van een bepaalde ongewenste emotie. Zelfkritiek is echter een bron van chronische stress. We zetten onszelf gevangen in de emotie. De mate waarin we ons identificeren met en reageren vanuit onze emoties, bepaalt in hoeverre we er een slaaf van worden.

We kunnen onze emoties begrijpen wanneer we het vermogen ontwikkelen deze te verwelkomen en ervaren, zonder ze te onderdrukken of te uiten in een reactie. Als we de boodschappen van emoties weer leren verstaan, zullen ze op wonderbaarlijke wijze verschuiven en veranderen. Alleen zo kunnen we duidelijk herkennen wat een gepaste manier is om te reageren op elke situatie in ons leven. Door emoties te ervaren en de boodschap te begrijpen, brengen we ze weer tot rust. In feite betekent het woord ervaring ‘ergens volledig doorheen gaan, zonder een spoor achter te laten’.

Compassie is te omschrijven als een zorgzame, vriendelijke geestestoestand en een aanwezig-zijn bij wat zich aandient om daar vervolgens naar te handelen. Dus door met compassie bij je eigen emoties of die van een ander aanwezig te zijn, ga je leven vanuit het hart. Door compassie ontwikkel je ook andere hartkwaliteiten, zoals: kalmte, liefde, geluk, gelijkmoedigheid, vriendelijkheid, vergeving en dankbaarheid. Het leven krijgt betekenis en gaat zich spontaan ontvouwen. In plaats van jezelf en het leven onder controle te willen hebben, ga je leven vanuit de diepste waarden van waaruit jij je leven leeft. Door compassievol te luisteren naar je emoties als een bron van informatie, weet je op ieder moment wat voor jou de juiste manier van reageren is en kom je weer in harmonie met je lijf.

 

Dit artikel is gepubliceerd in het Vakblad Natuurlijke en Integrale Gezondheidszorg nr. 2, maart/april 2021. Download hier het artikel in pdf-formaat.

Luisteren en het lef om niet te weten

Vraag je je weleens af als je geconcentreerd naar iemand luistert: ‘Wie is die mens eigenlijk naar wie ik op dit moment luister?’ Wanneer deze vraag bij mij rijst, wordt mijn nieuwsgierigheid gewekt en stem ik me nog beter af op degene achter de woorden. Meestal merk ik dan dat er iets of iemand in de persoon aan het woord is die niet de mens zelf is. De persoon identificeert zich ermee, maar het is niet authentiek. Welk verhaal vertelt diegene onbewust over zichzelf en waarom?

Iedere ontmoeting vraagt van mij het lef om niet te weten en open contact te maken met de mens achter deze persoon. Hoe doe je dat? Luister maar naar dit verhaal.

Er was eens een leeuwin, zwanger en half verhongerd. Naarmate de zwangerschap vorderde, kreeg zij het steeds moeilijker met bewegen en jagen. Zelfs wanneer het haar lukte om succesvol een prooi te te sluipen, was ze niet snel genoeg om die te vangen. Op een dag, na een moedeloze en hongerige tocht over de velden, was de leeuwin uitgeput in slaap gevallen. Ze droomde over een malse kudde schapen en terwijl ze zich vol overgave op een droomschaap stortte, werd ze wakker. Tot haar grote vreugde zag ze een kudde schapen pal naast zich grazen! Ze vergat onmiddellijk haar erbarmelijke toestand en met één geweldige sprong greep ze een lam en verdween tussen de bomen. De leeuwin merkte niet dat ze door de uiterste krachtsinspanning was bevallen van haar jong. Tijdens de aanval waren de schapen verlamd van schrik geweest, maar nadat de leeuwin was verdwenen en de schapen waren uitgeblaat, ontdekten ze tot hun grote verbazing de leeuwenwelp in hun midden. Een van de ooien had medelijden met het hulpeloze welpje en adopteerde het als haar eigen lam. Er gingen een paar jaar voorbij. Het weesleeuwtje, nu een volwassen beest met lange manen, zwierf met de kudde door de velden en gedroeg zich precies als een schaap. Hij blaatte en at gras in plaats van te grommen en jagen. Het was hem als strikt vegetarische leeuw gelukt om precies zo zwak en mak te zijn als een schaap.

En zo gebeurde het dat op een dag een andere leeuw uit het bos het open veld opliep en tot zijn grote vreugde de kudde schapen zag. Trillend van opwinding en gedreven door honger jaagde de leeuw de schapen op, toen hij tot zijn verbazing de schaap-leeuw ontdekte die – staart in de lucht – op topsnelheid voor de schapen uit vluchtte. De achtervolgende leeuw pauzeerde even en dacht bij zichzelf: ‘Ik snap dat schapen voor mij wegrennen, maar ik kan me niet voorstellen dat een stoere leeuw dat ook zou doen. Deze wegvluchtende leeuw maakt me nieuwsgierig’. Aangespoord door vastberadenheid rende hij zo hard mogelijk en besprong de vluchtende leeuw. De schaap-leeuw viel flauw van angst. De andere leeuw was verbaasder dan ooit. Hij sloeg de schaapleeuw wakker en gromde hem toe met lage stem: ‘Word wakker! Wat mankeert jou? Waarom vlucht jij, een leeuw net als ik, weg van mij?’ De schaap-leeuw sloot zijn ogen en blaatte in schapentaal: ‘Laat me alsjeblieft gaan, dood me niet! Ik ben alleen maar een schaap dat door zijn vluchtende kudde in de steek is gelaten’.

‘Aha! Nu snap ik waarom jij blaat’, antwoordde zijn ontvoerder. Hij greep de manen van de schaap-leeuw tussen zijn machtige kaken vast en sleepte hem naar de rand van het meer. Hij duwde de kop van het misleide wezen over het water zodat zijn spiegelbeeld erin gereflecteerd werd en schudde hem heftig door elkaar, want de schaap-leeuw hield nog steeds zijn ogen gesloten. ‘Wat mankeert jou?’, vroeg de leeuw. ‘Open je ogen en zie dat je geen schaap bent.’ ‘Beh, bèhèh, beh! Dood me niet, laat me gaan! Ik ben geen leeuw, maar gewoon een zwak mak schaap’, jammerde het dwaze beest. De andere leeuw werd boos en gaf zijn gevangene een harde klap. Door de impact opende de schaap-leeuw zijn ogen en was verbaasd om in de weerspiegeling van het water geen schapenhoofd te zien, zoals hij had verwacht, maar de kop van een leeuw zoals die van degene die hem met zijn poot door elkaar schudde. Daarop zei de grote leeuw in leeuwentaal: ‘Kijk naar mijn gezicht en jouw gezicht, gereflecteerd in het water. Ze zijn hetzelfde; en mijn stem blaat niet, mijn stem brult! Jij werd ook geboren om te brullen.’ De schaap-leeuw, overtuigd, probeerde te brullen maar kwam aanvankelijk niet verder dan wat blatend gerommel. Maar onder de aanmoedigingen van zijn nieuwe vriend lukte het hem uiteindelijk om effectief te brullen. Toen verdwenen beide leeuwen samen naar het bos om te jagen. De schaap-leeuw herwon zijn geboorterecht als een ware koning van de jungle.

Bovenstaand verhaal illustreert het belang van een authentiek bestaan en wat er met mensen gebeurt als zij zich, net zoals de schaap-leeuw, laten leiden door interpretaties van anderen. Dan ontwikkelen mensen symptomen – ik vraag me af welke spijsverteringsklachten de schaap-leeuw had en hij moet ook flink wat mond- en keelklachten hebben gehad van het blaten. De leeuw wist pas wat hij moest doen nadat zijn nieuwsgierigheid was gewekt en hij had vastgesteld wat het probleem van de schaap-leeuw was. Dit deed de leeuw met de drie universele voorwaarden voor elke goede menselijke relatie en elke effectieve therapie, of die nu psychisch of somatisch georiënteerd is: empathie, congruentie en onvoorwaardelijk respect. Kijk maar:

Door congruentie – écht levendig en als zichzelf aanwezig zijn, in contact met zijn eigen gevoelens en ervaringen – kon de leeuw écht contact maken met de schaap-leeuw, zelfs toen die tegenstribbelde.

Door empathie – zich inleven in de ervaringswereld van de schaap-leeuw en tegelijkertijd bij zichzelf aanwezig blijven – kon de leeuw begrijpen waarom de schaapleeuw blaatte. Empathie is echter niet hetzelfde als sympathie. Uit sympathie zou de leeuw bij zichzelf hebben gedacht: ‘Ach, wat een schattig schaap-leeuwtje, ik laat hem leven’, en daarbij zou het zijn gebleven. Vanuit empathie kon de leeuw een methode bedenken om de schaap-leeuw te laten inzien dat hij een leeuw is.

Alleen vanuit onvoorwaardelijk respect – de ander zien zoals die werkelijk is – kon de leeuw de juiste methode bedenken. De leeuw zag de schaap-leeuw onvoorwaardelijk als leeuw, zonder dat hij zich voor de gek liet houden door de valse overtuiging die de schaap-leeuw over zichzelf had. Daardoor begreep de leeuw wat hij moest doen om de schaap-leeuw te genezen van zijn schijnzelfbeeld.

Zonder empathie, congruentie en onvoorwaardelijk respect was de schaap-leeuw wellicht in leven gebleven, maar voor altijd half en nooit klachtenvrij.

 

Bronvermelding: Dit artikel is gepubliceerd in het Vakblad Natuurlijke & Integrale Gezondheidszorg nr. 1/2021. 

Download hier het artikel in pdf. 

Van crisis naar nieuw leven

Transformatie is van oudsher omgeven door magie, rituelen en taboes. In vroeger tijden lag de regie over transformatieprocessen bij de priester-magiër. De oude magische cultuur bestaat niet meer in het Westen, maar de macht van de priester-magiër is springlevend en ligt nu bij artsen, therapeuten, wetenschappers, politici en ceo’s. De sfeer rondom transformaties is nog steeds een geheimzinnig taboe en heet nu ‘crisis’. Mensen – of economieën – in crisis vinden we zwak en laten we graag fixen door experts.
Die houding ontneemt ons het zicht op de crisis als transformatieproces naar nieuw leven.

Jeroen Zwaal twittert op 10 juni 2019: ‘Een crisis ontstaat als een toekomst zich aandient die nog niet matcht met het verleden. Op dat moment is een drastische koerswijziging
nodig! In de chaos lijkt richting of oplossing afwezig, zekerheden zijn niet voorhanden. loslaten om daarna het nieuwe te aanvaarden. Kortom: crisis!’

Mijn hele lichaam resoneert op deze tweet. Ik heb meerdere crises doorgemaakt in mijn leven en – inderdaad – daarna was mijn leven niet meer te vergelijken met hoe het voorheen was. Ik voelde me kwetsbaar en onzeker in die periodes. Ik wist niet welke richting te kiezen, alleen dat de weg terug was afgesloten. Iedere crisis leerde mij om dichter bij mezelf te blijven en voorzichtig, voelend, op de tast bijna, te bepalen waar
ik mijn volgende stap kon zetten. Het was alsof ik over dun ijs liep en ik durfde pas met mijn volle gewicht op mijn voorste been te rusten als ik er zeker van was dat ik geen scheurend geluid hoorde onder mijn voeten. Zo bereikte ik de overkant, waar ik langzaam de bouwstenen van mijn nieuwe leven kon vinden.

Het woord crisis komt van het Griekse krinomai en betekent: scheiden, schiften, onderscheiden, beslissen, beslechten, richten en oordelen. Een crisis is dus een moment van waarheid waarop een beslissing moet worden genomen die van grote invloed is op de toekomst. Het woord crisis heeft een negatieve lading – in onze tijd en cultuur geloven we graag dat succes een keuze is. Mensen die een crisis doormaken zien we als zwak, verward en labiel.

Een crisis kent slechts twee mogelijke uitkomsten: beter worden of sterven. Ten tijde van de crisis is de uitkomst onbekend, maar de wil om te overleven en de behoefte aan verandering sterk. Het is bijvoorbeeld bekend dat suïcidaal depressieve mensen ten diepste verlangen naar verandering – ze willen niet persé dood, ze willen alleen niet meer zo leven. De dood is een laatste toevluchtsoord om de gewenste verandering te
realiseren. Voor terminaal zieken is de naderende dood vaak de aanleiding om onafgemaakte zaken af te ronden: relaties te herstellen, of eindelijk die dingen te doen waarvoor eerder geen tijd leek te zijn. Beter worden of sterven – de crisis betekent in
beide gevallen een transformatie, een nieuw besef van wie je wilt zijn of hoe je herinnerd wilt worden na je dood.

Als een crisis zich aandient – nee, een crisis is nooit een keuze – getuigt het dan niet van moed als je ermee aan de slag gaat? Een crisis gaat gepaard met ongekende krachten en vergt het uiterste van je draagkracht, veerkracht en probleemoplossend vermogen. Getuigt het dan niet van wijsheid als je hulp vraagt aan een goede vriend, familielid, arts
of therapeut? Iemand bij wie je vertrouwd en veilig bent, iemand met wie je onzekerheden en emoties kunt delen, iemand bij wie je op adem kunt komen. Een crisis onderbreekt op brute wijze de rode draad in je levensverhaal. Hij laat je twijfelen aan wie je bent, wie je was en wie je wilt zijn. Over het rustig kabbelende water is plotseling een storm opgestoken die je bootje laat kapseizen. De regie die zo vanzelfsprekend was, wordt je uit handen geslagen. Je ligt in het water en jezelf terug aan boord hijsen is onmogelijk. Het is zwemmen, verdrinken, of jezelf drijvend houdend tot er hulp komt. Mensen die een crisis hebben meegemaakt kennen de chaos, de angst, de verwarring, de
kwetsbaarheid. En ze kennen hun wil om te leven! Ze kennen de moed en de kracht die daarvoor nodig is en ze kennen de onschatbare waarde van een helpende ander. De verbinding met een medemens, iemand die empathisch en zonder oordeel luistert om samen met jou te ontdekken wat jij nodig hebt om te worden wie je kunt zijn. Om béter
te worden, niet ‘de oude’, want terugkeren naar het verleden is geen optie.

De rol van helper vraagt om specifieke vaardigheden. Ben je in staat om je eigen morele oordelen aan de kant te schuiven en empathisch te luisteren? Empathie betekent: jezelf in de situatie en in het verhaal van de ander verplaatsen alsof je het zelf ervaart. Het woord ‘alsof’ is hier belangrijk en onderscheidt empathie van sympathie. Door empathie ontstaat een diepgevoeld contact waardoor je de pijn en de situatie van de ander zo volledig mogelijk kunt begrijpen. Van daaruit kun je in samenspraak een zinvolle en doelmatige actie kiezen die het beste bij de persoon en zijn hulpvraag past. De effectiviteit van je therapie of hulp neemt toe naarmate je deze beter op de ander afstemt. Naast empathie zijn congruentie en transparantie belangrijke vaardigheden. Congruentie betekent echt en eerlijk zijn: zeggen wat je doet en doen wat je zegt. Transparantie houdt in dat je zonder verborgen agenda werkt en dat je zo eerlijk  mogelijk met de ander bespreekt wat je mogelijkheden zijn en waar je grenzen liggen. Samenvattend geldt dat empathie, congruentie en transparantie de basisvoorwaarden zijn voor iedereen die zich in de rol van helper bevindt – professioneel of niet.
Hulp zonder deze basisvoorwaarden is op zijn best matig effectief en op zijn slechtst traumatiserend.

Zo kwam ik eens bij een therapeut na de geboorte van mijn derde kind. Ik zat onder het eczeem en was erg vermoeid. De therapeut luisterde naar mijn verhaal, schoof haar stoel naar achteren en beet mij toe: ‘Ja, maar ík adviseer dan ook nooit om dríe kinderen te nemen!’ Een gevoel van almacht was haar niet vreemd, maar helaas kon zij mijn klachten daarmee niet wegtoveren. Ik klapte dicht en zij kon mij verder niet helpen.

Een crisis is een transformatie. Een kans om te worden wie je kunt zijn, ongeacht de uitkomst van de crisis. Een helper die zich zonder oordelen naast zijn medemens opstelt, om samen te ontdekken waar de pijn zit en waaraan werkelijk behoefte bestaat, is daarbij zeer waardevol. Een empathische, congruente en transparante hulpverlener is meelevend, betrouwbaar, respecteert zijn eigen grenzen en respecteert de autonomie van de hulpvrager. Zonder almachtige zelfingenomenheid is hij zich bewust van zijn verantwoordelijkheid.

Lees verder: Genezing begint bij verbinding.

BRONVERMELDING: dit blog is als artikel gepubliceerd in VNIG 5/2019. Je kunt het hier downloaden in pdf.

Jan Keij. Levinas in de praktijk. 2016. Uitgeverij Klement. ISBN: 9789028970120
J.G. Frazer. De Gouden Tak. Over mythen, magie en religie. 2007. ISBN: 9046700755

Je maakt jezelf ongelukkig…

…en je houdt ervan

Ik maak jou niet ongelukkig. En je ouders of je broers en zussen ook niet. Je vrienden niet, je collega’s niet en zelfs je baas niet. Je doet het allemaal zelf. En geloof het of niet: je houdt ervan.

In ons streven naar geluk voelen we ons maar al te vaak belemmerd door onze omstandigheden of de mensen om ons heen. We denken dan: als mijn man eens wat beter naar mij zou luisteren, als mijn vrouw eens wat minder zou zeuren, als ik wat meer geld zou hebben, als ik op mijn werk meer gewaardeerd zou worden, als mijn kinderen eens zouden doen wat ik zeg…dan zou het leven zoveel makkelijker zijn en dan zou ik gelukkig zijn!

Helaas volgen de problemen elkaar vaak op en is de rust en harmonie waar we naar verlangen op zijn best een korte periode tussen twee moeilijke in. We maken ruzie, spannen rechtszaken aan, gaan op zoek naar ander werk, of stemmen op een politieke partij die de schuld van alles wat er mis gaat bij dezelfde groep legt als wij.

Maar wat we ook doen, het lijkt nooit genoeg. Vaak concluderen we daaruit dat wij iets niet goed doen. Het leven is immers maakbaar, leren we, en succes is een keuze. Op social media zie je dat iedereen geluksmomenten deelt en je denkt bij jezelf: als ik dat niet ervaar, dan faal ik en dan ligt dat aan mij. Ik ben de enige die dit niet kan of die er niet bij hoort.

Dus gaan we proberen onszelf te vervolmaken. Misschien bezoek je een coach of therapeut, volg je cursussen of een opleiding, doe je allerhande zelftests op internet, zorg je voor een heleboel Insta-vrienden en loop je alle feestjes af om maar niets te missen. Je doet je uiterste best, zorgt ervoor dat je zo weinig mogelijk fouten maakt, dat je er goed uitziet en dat je niet uit de toon valt. Je doet je best om alles wat als ‘slecht’ kan worden bestempeld uit je persoonlijkheid te bannen.

Maar ook ons streven naar volmaaktheid helpt ons niet om gelukkig te worden. Misschien merk je zelfs dat je er perfectionistisch van wordt, of faalangst van krijgt, of dat je je afvraagt wie je eigenlijk bent terwijl je zo hard je best doet om in de pas te lopen.

Zo komen we in een patstelling: aan de ene kant de omgeving die ons maar blijft belemmeren in het vinden van geluk (hoe hard we ook werken!) en aan de andere kant onszelf (“Wat ik ook doe, ik ben de enige die het niet voor elkaar krijgt om gelukkig te zijn”).

We verlangen op een diep niveau naar alleenheerschappij: als ik de wereld om mij heen kon regeren met mijn goede intenties, dan zou ik ervoor zorgen dat niet alleen ik, maar iedereen gelukkig kon zijn. Als anderen dat nou maar zouden zien en mij de erkenning zouden geven die ik verdien, dan zou ik eindelijk kunnen doen waar ik goed in ben en dan zou het goed gaan met mijn relatie / mijn werk / mijn kinderen / de maatschappij.

Dat anderen dit niet zien en ons niet de rol geven die wij graag zouden willen spelen, frustreert ons. Het voelt oneerlijk en maakt machteloos. Wat we ook doen, we krijgen het linksom of rechtsom maar niet voor elkaar zoals we het voor ons zien.

Dan concluderen we: ongelukkig zijn hoort er kennelijk bij. En als ongelukkig zijn nu eenmaal bij het leven hoort, kan ik maar beter genieten van het ongelukkig zijn. Natuurlijk stel je dit niet zo bewust bij jezelf vast, maar kijk eens naar hoe je gaat handelen. Met vriendinnen bespreek je gezellig bij de koffie de problemen in je relatie, op feestjes gaan de misstanden in de maatschappij uitgebreid de kring rond, als je een vage bekende op straat tegenkomt gaat het al snel over het slechte weer vandaag. We hebben zelfs een gezegde: ‘no gain without pain’ – geen groei zonder pijn.

Doordat we dit geloven, gaan we de wereld om ons heen ook zo ervaren. Steeds opnieuw worden we in ons geloof bevestigd en gaan we ons er ook steeds meer naar gedragen. Want zie je wel! Zonder dat diploma krijg je geen baan, zonder die uitstekende prestaties op je werk verdien je geen promotie, zonder die communicatietraining krijg je geen betere relatie met je man. En zonder moeilijkheden op je pad geen spirituele ontwikkeling.

Door dit geloof en de continue bevestiging daarvan, gaan we ertoe over om op een subtiele manier ons eigen ongeluk te creëren. Als ongeluk dan toch ons lot is, wordt het minder erg als we het verwachten. Bovendien zijn het excuses die we kunnen aanvoeren om te verklaren waarom iets ons niet gelukt is. In de slachtofferrol zitten voelt heerlijk: je trekt je handen van de situatie af en je maakt jezelf wijs dat jij er helemaal niets aan kunt doen dat je je rot voelt. Zo pak je alsnog je vrijheid, zonder daarvoor verantwoordelijkheid te hoeven nemen.

Hoeveel mensen zijn er niet die maximale vrijheid willen zonder verantwoordelijkheid te nemen? Wel vader worden, maar geen papa zijn. Wel rijk zijn, maar geen belasting betalen. Wel vrijheid van meningsuiting eisen, maar geen rekening houden met de gevoelens van minderheden. Wel rechten willen, maar geen plichten. Zo handhaven we ons streven naar geluk. Maar is dit geluk?

We kennen deze mensen allemaal, maar de kunst is het te herkennen in jezelf. Als jij verantwoordelijkheid gaat nemen voor jezelf en gaat herkennen hoe jij jezelf klem zet in je streven naar geluk, kun je je eerste stappen gaan zetten op jouw pad naar écht geluk.

Verantwoordelijkheid nemen voor jezelf betekent je fouten toegeven. Dat je naast al je mooie en sociaal wenselijke eigenschappen ook een kant hebt die je liever verborgen houdt. Dat je onder ogen durft te zien waarvoor je het meeste bang bent dat anderen het ooit te weten zullen komen over jou.

Wat een bevrijding uit het door jezelf geweven keurslijf, als jij de angstvallig in het duister van je ziel opgeborgen trekken en verlangens toelaat en deze gaat integreren in wie je bent! Voor wie het verhaal van Jekill & Hyde kent: mister Hyde kon alleen doorgaan met moorden zolang doctor Jekill niet van zijn bestaan op de hoogte was. Onze schaduw verdwijnt alleen als we er licht op werpen.

Het gevolg van het onder ogen zien van je eigen tekortkomingen is, dat je veel milder wordt naar de tekortkomingen van een ander. Je verlangen naar alleenheerschappij neemt af. De noodzaak om de wereld, je relatie, je kinderen, je werk en jezelf te vervolmaken neemt af.

Als je kunt accepteren dat jij en de wereld om je heen niet perfect zijn en dat ook niet hóeven te zijn, dan kun je vrede sluiten met het leven zoals het is.

Dat is trouwens niet hetzelfde als alle onheil maar over je heen laten komen.

Onze ziel streeft nu eenmaal naar geluk en naar volmaaktheid. Het verschil zit ‘m in het tempo en de onderliggende reden. Ons ego wil alleenheerschappij en vrijheid zonder verantwoordelijkheid en wil dat nú! Onze ziel wil heelheid en eenheid en heeft daar alle tijd voor, zelfs meerdere levens.

Heelheid wil zeggen: je integreert je lichte en je donkere kant. Daardoor heeft je donkere kant geen macht meer over je, terwijl je wel de kracht van je donkere kant kunt gebruiken om het goede te doen. Als je niet meer bang bent om fouten te maken, dan kun je veel meer gaan ontspannen. Als je vanuit je heelheid ontspannen reageert op de wereld om je heen, dan kun je veel creatiever handelen. Er ontstaan nieuwe oplossingen waarvan je tot voor kort dacht dat ze onmogelijk waren.