Sociale angststoornis – een normale reactie op sociale onveiligheid?

In deze blog leg ik uit wat een sociale angststoornis is, hoe het ontstaat en hoe ik mensen met sociale angst begeleid in mijn praktijk als holistisch psycholoog. Dit artikel is in maart/april 2024 verschenen in het Vakblad voor Natuurlijke & Integrale Gezondheidszorg. Helemaal onderaan vind je een link naar een gratis download.

Angst is één van de basisemoties, naast verdriet, boosheid, schaamte, vreugde, afkeer en nieuwsgierigheid. Negatieve emoties – waar er meer van zijn dan positieve – geven belangrijke informatie over mogelijke gevaren in onze omgeving, waartegen wij ons willen beschermen, die we willen vermijden of waar we van weg willen vluchten. Angst maakt alert en heeft dus, net als de andere negatieve emoties, een belangrijke overlevingsfunctie. Toch hebben ze in onze maatschappij een slechte naam en dat heeft gevolgen voor hoe wij daarmee omgaan en hoe wij aangeboren teruggetrokken persoonlijkheidstrekken interpreteren en waarderen.

Bekijk hier een super interessant filmpje over de functie van emoties!

Gelukkig, zou ik zeggen, is er een groeiende maatschappelijke interesse voor de impact van het problematiseren en afwijzen van negatieve emoties en aangeboren trekken zoals verlegenheid en introversie op het ontwikkelen van sociale angststoornis. Manouk van Egmond beschrijft haar persoonlijke ervaringen openhartig in haar boek Zelfs vogels zijn verlegen. Ook laat zij denkers en onderzoekers uit diverse disciplines aan het woord die menen dat, sinds de opkomst van het neoliberalisme in de jaren dertig van de vorige eeuw, de focus in onze maatschappij ligt op individualisme en de maakbaarheid van de mens. Volgens hen heeft dit geleid tot fenomenen als ‘de beste versie van jezelf zijn’ en ‘jezelf profileren’. Hierdoor zou de concurrentie tussen mensen zijn aangewakkerd om uniek en aantrekkelijk te zijn. Deze maatschappelijke en culturele tendens ligt aan de basis van het problematiseren en zelfs afwijzen van negatieve emoties en aangeboren trekken als verlegenheid en introversie. Hierdoor kon een therapie- en coachingcultuur ontstaan van snelle klachtenreductie en ‘mensen in hun kracht zetten’. In haar boek laat Manouk evolutiepsychologen aan het woord volgens wie onze westerse cultuur geen recht doet aan negatieve emoties en de normale menselijke variatie. Verlegenheid kan, als aangeboren persoonlijkheidstrek, namelijk een voordeel zijn voor de overleving van de soort als geheel. Dit zien we zowel bij mensen als dieren. Terwijl brutalen vaak in gevaar komen en het met de dood moeten bekopen, blijven verlegen soortgenoten veilig door af te wachten en goed op te letten. Manouk heeft ervaren hoe het problematiseren van haar negatieve emoties en verlegenheid heeft bijgedragen aan het ontwikkelen van een sociale angststoornis.

Angst heeft, net als de andere negatieve emoties, een belangrijke overlevingsfunctie.

Wat is een angststoornis? In het algemeen wordt angst als stoornis gediagnosticeerd wanneer de angst, bezorgdheid en de ermee gepaard gaande lichamelijke klachten klinisch significante lijdensdruk of beperkingen veroorzaken in het sociale of beroepsmatige functioneren, of in het functioneren op andere belangrijke terreinen. Angststoornissen gaan gepaard met enige mate van (lichamelijke) verschijnselen als blozen, rusteloosheid, trillen, nervositeit, snel vermoeid raken, moeite met concentreren, ergens niet op kunnen komen, prikkelbaarheid of spierspanning. Ook een slaapstoornis kan voorkomen, waardoor er moeite is met in- of doorslapen en je niet uitgerust wakker wordt. De DSM-5 (het classificatiesysteem van psychische stoornissen) stelt dat afhankelijk van de wisselwerking tussen aanleg en omgevingsfactoren iemand uiteindelijk een bepaalde angststoornis kan ontwikkelen. De persoonlijke kwetsbaarheid staat hierbij voorop.

Sociale angststoornis komt veel voor. Zo’n dertien procent van alle Nederlanders krijgt hiermee op enig moment in zijn of haar leven te maken. In de DSM-5 wordt deze angststoornis verder verduidelijkt. Er is sprake van een duidelijke angst of vrees voor één of meer sociale situaties waarin de betrokkene wordt blootgesteld aan mogelijke kritische beoordelingen door anderen. De persoon in kwestie vreest dat hij zich zodanig zal gedragen of dermate fysieke angstverschijnselen zal vertonen, dat anderen hierover negatief zullen oordelen en hem zullen afwijzen of er aanstoot aan zullen nemen. Dit wordt als uiterst gênant en vernederend ervaren. Sociale situaties roepen bijna altijd angst of vrees op. Bij kinderen kan dit zich uiten in huilen, driftbuien, verstijven, vastklampen, wegduiken of niet spreken. De sociale situaties worden vermeden, of alleen verdragen met intense angst. Deze is buiten proportie ten opzichte van het werkelijke gevaar en is hardnekkig, met een duur van meestal zes maanden of langer.

Mensen met sociale angststoornis hebben klinisch significante cognitieve en fysieke klachten, die ernstige beperkingen en een grote lijdensdruk met zich meebrengen. De gebruikelijke behandelingen zijn psychofarmaca, cognitieve gedragstherapie (CGT), Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR) en de in opkomst zijnde schematherapie. Hoewel CGT de protocollair aangewezen therapievorm is bij angststoornissen, reageert een substantieel deel van de cliënten hier niet goed op en blijven de symptomen aanwezig aan het einde van de therapie. Er is weinig literatuur over andere therapievormen bij angststoornissen, maar de behoefte daaraan is duidelijk aanwezig bij cliënten.

Binnen de cliëntgerichte, humanistisch georiënteerde stroming in de psychologie is Emotion Focused Therapy (EFT) – niet te verwarren met Emotional Freedom Techniques – uitgebreid wetenschappelijk onderzocht en gedocumenteerd. In deze benadering wordt gekeken naar de ontwikkelingsgeschiedenis van mensen met hoge angstniveaus. De meeste mensen bij wie uiteindelijk een angststoornis wordt gediagnosticeerd, rapporteren dat zij zich van jongs af aan angstig en nerveus hebben gevoeld. In perioden van stress verergeren deze symptomen. Er is een hoge comorbiditeit met andere aandoeningen waaronder stemmingsstoornissen, verslavingen, eetstoornissen, andere angststoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. Sommige onderzoekers wijzen er daardoor op, dat angst een symptoom is dat vooraf lijkt te gaan aan de ontwikkeling van andere stoornissen. Vroeg ingrijpen bij angst kan dit voorkomen. Omdat sociale angststoornis behoorlijk therapieresistent is, hebben persoonsgerichte psychotherapeuten nieuwe therapiemodellen ontwikkeld, zodat angst in het algemeen, en sociale angst in het bijzonder, beter behandeld kan worden.

Dit heeft binnen EFT geleid tot de ‘theorie van disfunctioneren’. Volgens deze theorie wordt een angststoornis gezien als een poging om ‘het zelf’ te beschermen tegen overweldigende pijnlijke emoties, bij mensen die zichzelf niet kunnen geruststellen. Zij zijn niet in staat hun werkelijke behoeften te herkennen en te vervullen, omdat hun gevoelens en zienswijzen van jongs af aan het zwijgen zijn opgelegd, genegeerd of zelfs belachelijk gemaakt. In EFT-termen kun je zeggen dat een set emotionele schema’s actief is, die de persoon heeft ontwikkeld, doordat hij chronisch en traumatisch is gepest, genegeerd en negatief beoordeeld door anderen. Schema’s bestaan uit enerzijds overlevingsmechanismen en anderzijds het zelfbeeld. Ze zijn gevormd door levenservaringen, vanaf de vroege kindertijd.

De EFT-theorie van disfunctioneren stelt dus dat het niet zozeer de persoonlijke angst of vrees of het teruggetrokken temperament van de cliënt is dat op zichzelf kwetsbaar maakt voor het ontwikkelen van sociale angst. Het is vooral de rol die de omgeving in het leven speelt, van jongs af aan. Volgens de EFT-theorie is sociale degradatie essentieel bij het ontstaan van sociale angst. Dit is het proces waarbij een persoon of een groep mensen een lagere sociale status of slechtere leefomstandigheden krijgt. Dit kan gebeuren door discriminatie, armoede, werkloosheid, ziekte, geweld, criminaliteit, verslaving of andere factoren die de sociale positie of het welzijn van iemand aantasten. Denk bijvoorbeeld aan een kind dat gepest wordt op school of online, waardoor het zich angstig, depressief of eenzaam voelt. Of een vrouw die mishandeld wordt door haar partner en geen hulp krijgt van haar familie, vrienden of instanties, waardoor ze haar zelfvertrouwen en waardigheid verliest. Sociale degradatie kan volgens de EFT-theorie leiden tot sociale uitsluiting, isolatie, stigmatisering, vernedering, ongelijkheid en onrechtvaardigheid. Daarbij is kenmerkend dat het plaatsvindt in afwezigheid van sociale steun zoals liefde, erkenning en bescherming, waardoor het effect van publieke vernedering of mishandeling wordt verveelvoudigd. Het is de combinatie van de sociale degradatie en het gebrek aan steun die resulteert in traumatische emotionele pijn. Deze pijn bestaat meestal uit schaamte, angst
en verdriet en de persoon voelt zich hierin helemaal alleen.

Zo’n dertien procent van alle Nederlanders krijgt op enig moment in zijn leven met een sociale angststoornis te maken.

Tijdens een EFT-behandeling leren cliënten hun emoties te identificeren, ervaren, accepteren en te verdragen. Hierdoor kunnen ze hun emoties beter begrijpen, reguleren en transformeren. Het resultaat is meer respect, waardering en liefde voor zichzelf en meer liefdevolle verbindingen met anderen. Dit werkt door op alle gebieden van het leven. Uit de vele onderzoeken die zijn gedaan naar  EFT bij sociale angst en andere angststoornissen blijkt dat het een veelbelovende therapie is die leidt tot een hogere effectiviteit, tevredenheid, verbondenheid, intimiteit, vertrouwen en welzijn bij de cliënten dan cognitieve gedragstherapie.

Als holistisch psycholoog werk ik cliëntgericht. Empathie, congruentie, onvoorwaardelijke acceptatie en oprechte aandacht staan centraal. Daarnaast maak ik gebruik van diverse (lichaamsgerichte) behandelingsmethoden, waaronder EFT, de Zelfkennismethode (ZKM), Focusing, yin yoga en diverse vormen van mindfulness en meditatie. Hoewel geen cliënt met sociale angst hetzelfde is, zie ik duidelijke overeenkomsten. Bijna altijd is er sprake van complex trauma, waarvan het lichaam ‘de score bijhoudt’. Cliënten met sociale angst geven zichzelf de schuld van wat hun is aangedaan. Ze ervaren zichzelf als defect en schamen zich voor wie zij zijn. Schaamte is een diepe emotie die ze liever vermijden en daardoor trekken zij zich terug. Toch ligt de oplossing in contact maken met de schaamte en de diepe emoties en onvervulde behoeften die daarachter liggen. Om dit te vergemakkelijken leg ik, aan de hand van de polyvagaaltheorie, uit dat hun lichaam een oud beschermingsmechanisme heeft dat hen veilig wil houden. Dit helpt cliënten om hun identiteit los te koppelen van de angstreactie van hun autonome zenuwstelsel. Wanneer cliënten dit gaan begrijpen, zie ik dat zij nieuwsgierig worden naar hun autonome fysieke reacties en dat het gemakkelijker wordt om deze te reguleren. Dit maakt het ook draaglijker om het verdriet van onvervulde behoeften toe te laten. Ervaringen van eenzaamheid, mishandeling en belachelijk gemaakt zijn, hebben een diepe pijn achtergelaten die tot dan toe onverdraaglijk was. Dit beetje bij beetje doorvoelen maakt ruimte voor assertieve kwaadheid over wat hun is overkomen.

In mijn empathische en oprechte aanwezigheid voelt een cliënt zich vaak voor het eerst echt gezien en gehoord. Dit vervult diepe behoeften die niet eerder vervuld werden. Vervolgens kan de cliënt eindelijk leren zichzelf gerust te stellen en ontstaat eigenwaarde. Cliënten leren zichzelf beter kennen, ontdekken wat ze echt willen en nodig hebben en wie ze kunnen vertrouwen. Ze kunnen beter hun grenzen aangeven, zichtbaar zijn en voor zichzelf opkomen. Dit leidt tot meer verbinding met zichzelf en anderen. Ze worden opener en authentieker in het contact en kunnen flexibeler omgaan met het leven. Uiteindelijk vinden cliënten meer zin en voldoening in hun bestaan.

Dit artikel is gepubliceerd in het Vakblad Natuurlijke & Integrale Gezondheidszorg (VNIG) van maart/april 2024. Je kunt het pdf hier gratis downloaden.

 

Zelfhelend Vermogen – een zoektocht naar wat het is

Het zijn niet alleen complementaire geneeswijzen die uitgaan van het zelfhelende vermogen van het lichaam. Ook in yoga en persoonsgerichte psychotherapie is het doel om verborgen delen van ons ik te bevrijden en te integreren, zodat het zelfhelende vermogen onbelemmerd kan stromen. Ik voel me dankbaar dat ik de enorme kracht van het zelfhelende vermogen regelmatig bij cliënten in werking mag zien. Tegelijkertijd is het vaag wat het zelfhelende vermogen eigenlijk is en of het überhaupt te bevatten is. In dit artikel waag ik een ontdekkingstocht naar een beter begrip van deze mysterieuze kracht.

Als je een klein wondje oploopt, is verzorgen het enige wat je hoeft te doen. Goed schoonspoelen, pleister erop, klaar. Onzichtbaar onder het verband doet het lichaam de rest. Bij acute aandoeningen door virale, bacteriële of mechanische oorzaken weet het lichaam meestal vanzelf wat het moet doen. Maar wanneer het zelfhelende vermogen geblokkeerd raakt, ontstaat er een levensbedreigende situatie of een chronische ziekte. De eenvoudige maar treffende observatie is dat er ‘iets’ hapert waardoor het lichaam niet automatisch doet wat nodig is om te genezen.

Geneeswijzen die het zelfhelende vermogen centraal stellen, hebben met elkaar gemeen dat ze tot doel hebben blokkades op te lossen, zodat het zelfhelende vermogen onbelemmerd kan functioneren. Het zelfhelende vermogen zélf is iets ongrijpbaars. Het is iets dat er kennelijk altijd is en dat wij als therapeuten alleen maar kunnen bevrijden. Wat mij begon te fascineren is dat het zelfhelende vermogen niet alleen door externe en interne fysieke factoren geblokkeerd kan raken, maar ook door psychische factoren.

In persoonsgerichte psychotherapie en yogafilosofie wordt gesproken over het Zelf en het Ik als twee afzonderlijke entiteiten. Synoniemen voor het Zelf zijn Essentiële Natuur, Zijn en Bewustzijn. Het Zelf is zonder tegenstellingen, altijd kalm en vredig. Het Zelf als Puur Bewustzijn is als een onveranderlijk scherm van Welzijn, waarop de film van veranderende levenservaringen wordt geprojecteerd. Je kan lachen of huilen om bepaalde gebeurtenissen, maar het scherm blijft onaangedaan. Het Ik is een gedachte van het ego die ontstaat vanaf ongeveer het tweede levensjaar: de Ik-gedachte heeft de neiging zich overal mee te bemoeien en te identificeren. Bijvoorbeeld: als je maag een seintje geeft aan de hersenen dat er behoefte is aan voedingsstoffen, dan maakt de Ik- gedachte daar direct van: ‘Ik heb honger’. Als anderen kritiek hebben op jouw gedrag, dan vertaalt de Ik-gedachte dit automatisch naar: ‘Ik heb het niet goed gedaan’. Waarna er al snel een conclusie volgt in de trant van: ‘Ik moet beter opletten, ik moet beter mijn best doen’. Uit wetenschappelijk onderzoek naar het bewustzijn blijkt de Ik-gedachte een bijzondere plaats in te nemen; het is een structuur in ons biologische DNA die niet echt in verband staat met onze andere lichamelijke en psychische processen. De Ik-gedachte identificeert zich uit overlevingsdrang automatisch met wat er niet goed gaat. Om te overleven kunnen we immers beter een stok aanzien voor een slang, dan een slang voor een stok. De Ik-gedachte blijkt een illusie die ons kan helpen, maar het ons ook knap lastig kan maken als we ons te veel met het geheel van lichaam en geest, de body-mind, identificeren.

Tussen het Zelf en het Ik bestaat een dynamische relatie: ik kan bijvoorbeeld opmerken dat ik me niet mezelf voel. In persoonsgerichte psychotherapie worden klachten gedefinieerd als ‘symptomen die aangeven dat er een afstand bestaat tussen het Zelf en het Ik’. Hiermee wordt bedoeld dat hoe groter het verschil is tussen het ware Zelf en je identiteit, hoe meer klachten je waarschijnlijk ervaart. Klachten kunnen oplossen door een proces van individuatie, waarbij je steeds meer jezelf wordt door bewustwording van innerlijke tegenstellingen en deze te integreren in het Zelf.

Zou het kunnen dat het zelfhelende vermogen een kwaliteit is van het Zelf? En wanneer dit geblokkeerd raakt dat het iets met de afstand tussen het Zelf en de body-mind te maken heeft? Lichaam en geest zijn immers beide een expressie van het Zelf en zowel psychisch als lichamelijk is er een ervaring van ‘niet goed’ als iemand klachten ontwikkelt. Psychisch ontwikkelen mensen denkpatronen, gedragspatronen en een imago om te verbergen dat zij zich diep vanbinnen niet goed genoeg voelen. Fysiek is er een ervaring van ‘niet goed’ als het lichaam de interne balans niet kan herstellen. Er schiet iets tekort in het immuunsysteem, er hapert iets in het proces van homeostase, of het lichaam komt iets tekort om goed te functioneren en zichzelf te genezen.

Naar aanleiding van deze gedachte ben ik in de yogafilosofie gedoken om de relatie tussen Zelf en zelfhelend vermogen verder te onderzoeken. Yogananda wijst erop dat het zelfhelende vermogen van een dood lichaam niet kan worden opgewekt door het medicijnen te geven, in de zon te leggen, water in de mond te gieten, voeding toe te dienen, te beademen of kunstmatig in beweging te brengen. Volgens hem is bewustzijn het enige wat een dood lichaam van een levend lichaam onderscheid. Het Zelf is wat Yogananda ‘Bewustzijn bewust van Zichzelf’ noemt. De westerse wetenschap heeft op dit moment nog steeds geen goed antwoord op de vraag wat bewustzijn is, ondanks het vele onderzoek dat ernaar wordt gedaan. Wat kan Yogananda bedoelen met ‘bewustzijn bewust van zichzelf’ en wat heeft dit te maken met het Zelfhelende Vermogen?

Het duidelijkste antwoord op deze vraag vond ik in de Kanchukas van het Kashmir Shaivism. De kanchukas zijn vijf vragen die een mens aan zichzelf kan stellen om de ware aard van het Zelf te leren kennen: Wie ben ik? Hoe ben ik? Wat ben ik? Wanneer ben ik? Waar ben ik? De antwoorden op deze vragen kun je niet bedenken, maar alleen direct ervaren in meditatie: het Zelf is volmaakt en heel, zelfs als de wens tot verandering van het ik blijft. Het Zelf is heel en compleet, zelfs als mijn behoefte om iets te bereiken aanwezig is. Het Zelf is verbonden, zelfs wanneer de behoefte aan meer sociale contacten blijft. Het Zelf is tijdloos, zelfs als de psychologische ervaring van tijdgebrek blijft. Het Zelf is overal en nergens in het bijzonder, zelfs als de behoefte aan het stellen van gezonde grenzen blijft. Ons ware Zelf hoeft niets te doen, niets te weten, niets te bereiken. Het is altijd vreugdevol, heel en gezond, wat er ook gebeurt.

Als fysieke blokkades worden opgeheven en onbewuste delen van het Ik worden geïntegreerd in het Zelf, dan doet het zelfhelende vermogen op mysterieuze wijze zijn werk. Hier kan ik als therapeut niets meer doen, alleen maar dankbaar toekijken in stille verwondering.

 

 

Deze blog is een herziene versie van het oorpronkelijke artikel zoals gepubliceerd in het Vakblad Natuurlijke & Integrale Gezondheidszorg nr. 4 juli/augustus 2021. Download dit pdf-artikel hier.

Rectificatie bronvermelding: de Kanchukas, de vijf vragen die de mens aan zichzelf kan stellen, komen uit het Kashmir Shaivism en niet zoals per abuis in het pdf-artikel vermeld uit de Yoga Sutra’s van Patanjali.

Compassie voor jezelf en anderen

Hoe we denken over onszelf en anderen kan een enorme impact hebben op onze fysiologische systemen, zoals het immuunsysteem, het hart- en vaatstelsel, de frontale cortex en zelfs onze genen. Iedereen weet: als je in bed ligt te piekeren over wat iemand je heeft aangedaan en je maakt je kwaad, dan gaat je hartslag omhoog en je spieren spannen aan. Je denken stimuleert dus lichamelijke processen, zowel in negatieve als in positieve zin. Wat heeft dit te maken met compassie?

Sinds kort heb ik een cliënte met complexe PTSS en hartklachten. Ze vertelde mij dat zij een jaar geleden een hartstilstand kreeg, waarna bij haar een ICD geïmplanteerd werd. Na uitgebreid onderzoek concludeerde haar cardioloog dat haar hart volkomen gezond was – geen atherosclerose en andere afwijkingen – en hij begreep niet waarom zij niet herstelde. Ze bleef moe, was snel buiten adem en haar hart bleef met name in rust onregelmatig kloppen. Haar cardioloog stelde daarom voor de ondergrens van haar ICD te verhogen naar 80 slagen per minuut, in de hoop dat de klachten zo zou verdwijnen. Het gevolg was het tegenovergestelde: mijn cliënte werd vermoeider, ademlozer en meer gestrest dan ooit. De onregelmatige hartslag verdween niet en ze kreeg er zelfs klachten bij, zoals misselijkheid en buikpijn. Ze dacht erover om haar cardioloog te vragen de ondergrens weer te verlagen naar de oorspronkelijke 50 slagen per minuut en dit leek mij, gezien de relatie tussen lichaam en geest, een goed idee. Ter plekke belde ze om een afspraak te maken en tot haar verrassing kon ze nog dezelfde middag terecht op de poli. Omdat ze geen vervoer had en ze mijn laatste cliënt was die dag, bood ik aan om haar te brengen.

Toen de arts die de ICD lager zou zetten omstandig begon uit te leggen dat er geen enkele aantoonbare relatie was tussen hartslag, stress en andere lichamelijke klachten, luisterde ik verbaasd naar zijn betoog. Volgens hem bleek uit onderzoek dat mensen een gemiddelde hartslag hebben van 80 slagen per minuut en dat het dus onmogelijk was dat zij klachten had ontwikkeld op een ondergrens van 80 slagen per minuut. Ik gaf hem vervolgens aan dat ik als psycholoog andere informatie had over dit onderwerp. De arts luisterde geïnteresseerd, maar het was duidelijk de eerste keer dat hij iets hoorde over de relatie tussen hartslag en stress.

Zoals Maartje Laterveer in augustus 2020 schreef in De Volkskrant, hebben vrouwen een vijf keer hogere kans op een MINOCA: een type hartinfarct waarbij zuurstofgebrek optreedt zonder dat er sprake is van dichtgeslibde vaten en die vooral wordt veroorzaakt door stress. Volgens cardioloog Angela Maas, die zich gespecialiseerd heeft in hartinfarcten bij vrouwen, is de belangrijkste oorzaak bij deze groep vrouwen mentaal: ze maken zich te druk en neigen naar perfectionisme.

Vrouwen die zich te druk maken en neigen naar perfectionisme komen onder de hele bevolking voor, maar zeker onder vrouwen met complexe PTSS. Mensen met complexe PTSS zijn chronisch aan het overleven, beschrijft psychiater Bessel van der Kolk in zijn boek Traumasporen. Complexe PTSS ontstaat als je vanaf je kindertijd herhaaldelijk bent blootgesteld aan traumatiserende gebeurtenissen zoals huiselijk geweld, seksueel misbruik, fysieke en/of psychische mishandeling of verwaarlozing. Eén van de belangrijkste gevolgen is dat de HPA-as chronisch verstoord raakt doordat de amygdala vergroot, de hippocampus verkleint en de bijnieren meer stresshormonen aanmaken. Hierdoor worden emoties sneller getriggerd, maar worden gevolgen van emotionele reacties minder goed overzien en kunnen mensen zichzelf minder goed kalmeren. Het voelt als chronisch overleven en jezelf staande houden in een wereld die je als bedreigend ervaart. Dit stressvolle zelf- en wereldbeeld heeft zijn weerslag op fysiologische processen zoals de hartslag, wat vervolgens weer angst oproept. Zo ontstaat een vicieuze cirkel.

In een poging emoties de baas te worden, gaan veel mensen deze instinctief onderdrukken. De emotie veroorzaakt immers het stressgevoel, zo denken zij, en als de emotie er niet is dan is de stressreactie er ook niet. Zo werkt het helaas niet. Mensen kunnen zichzelf psychologisch heel goed voor de gek houden door afweermechanismen zoals ontkenning, verdraaiing, afvlakking en onderdrukking. Op lichamelijk niveau lukt dat echter niet. Dat is logisch als je beseft dat emoties in eerste instantie ontstaan doordat prikkels uit de omgeving worden opgepikt in de darmen (niet voor niets in de psychologie het ‘minibrein’ genoemd) waarna ze rechtstreeks naar de amygdala en de hippocampus in het limbische systeem worden gestuurd. Pas daarna gaat de cortex – het denkvermogen waar de ik-gedachte huist – zich ermee bemoeien. Als jij je afsluit voor een emotie, bekent dat dus niet dat de emotie en de fysieke reactie er niet zijn. Je steekt alleen je kop in het zand. Je neemt de fysiologische reactie wel waar, maar begrijpt het niet en de arts labelt het als ‘onverklaarbare klachten’.

Emoties zijn boodschappers. Ze bevatten belangrijke informatie voor ons over wat er gebeurt in de omgeving. Een emotie ontstaat altijd binnen een context. Toch identificeren we onszelf er vaak mee. We zeggen: ‘Ik wil geen boos persoon zijn’. We gaan onszelf bekritiseren als het niet lukt om vrij te komen van een bepaalde ongewenste emotie. Zelfkritiek is echter een bron van chronische stress. We zetten onszelf gevangen in de emotie. De mate waarin we ons identificeren met en reageren vanuit onze emoties, bepaalt in hoeverre we er een slaaf van worden.

We kunnen onze emoties begrijpen wanneer we het vermogen ontwikkelen deze te verwelkomen en ervaren, zonder ze te onderdrukken of te uiten in een reactie. Als we de boodschappen van emoties weer leren verstaan, zullen ze op wonderbaarlijke wijze verschuiven en veranderen. Alleen zo kunnen we duidelijk herkennen wat een gepaste manier is om te reageren op elke situatie in ons leven. Door emoties te ervaren en de boodschap te begrijpen, brengen we ze weer tot rust. In feite betekent het woord ervaring ‘ergens volledig doorheen gaan, zonder een spoor achter te laten’.

Compassie is te omschrijven als een zorgzame, vriendelijke geestestoestand en een aanwezig-zijn bij wat zich aandient om daar vervolgens naar te handelen. Dus door met compassie bij je eigen emoties of die van een ander aanwezig te zijn, ga je leven vanuit het hart. Door compassie ontwikkel je ook andere hartkwaliteiten, zoals: kalmte, liefde, geluk, gelijkmoedigheid, vriendelijkheid, vergeving en dankbaarheid. Het leven krijgt betekenis en gaat zich spontaan ontvouwen. In plaats van jezelf en het leven onder controle te willen hebben, ga je leven vanuit de diepste waarden van waaruit jij je leven leeft. Door compassievol te luisteren naar je emoties als een bron van informatie, weet je op ieder moment wat voor jou de juiste manier van reageren is en kom je weer in harmonie met je lijf.

 

Dit artikel is gepubliceerd in het Vakblad Natuurlijke en Integrale Gezondheidszorg nr. 2, maart/april 2021. Download hier het artikel in pdf-formaat.

Luisteren en het lef om niet te weten

Vraag je je weleens af als je geconcentreerd naar iemand luistert: ‘Wie is die mens eigenlijk naar wie ik op dit moment luister?’ Wanneer deze vraag bij mij rijst, wordt mijn nieuwsgierigheid gewekt en stem ik me nog beter af op degene achter de woorden. Meestal merk ik dan dat er iets of iemand in de persoon aan het woord is die niet de mens zelf is. De persoon identificeert zich ermee, maar het is niet authentiek. Welk verhaal vertelt diegene onbewust over zichzelf en waarom?

Iedere ontmoeting vraagt van mij het lef om niet te weten en open contact te maken met de mens achter deze persoon. Hoe doe je dat? Luister maar naar dit verhaal.

Er was eens een leeuwin, zwanger en half verhongerd. Naarmate de zwangerschap vorderde, kreeg zij het steeds moeilijker met bewegen en jagen. Zelfs wanneer het haar lukte om succesvol een prooi te te sluipen, was ze niet snel genoeg om die te vangen. Op een dag, na een moedeloze en hongerige tocht over de velden, was de leeuwin uitgeput in slaap gevallen. Ze droomde over een malse kudde schapen en terwijl ze zich vol overgave op een droomschaap stortte, werd ze wakker. Tot haar grote vreugde zag ze een kudde schapen pal naast zich grazen! Ze vergat onmiddellijk haar erbarmelijke toestand en met één geweldige sprong greep ze een lam en verdween tussen de bomen. De leeuwin merkte niet dat ze door de uiterste krachtsinspanning was bevallen van haar jong. Tijdens de aanval waren de schapen verlamd van schrik geweest, maar nadat de leeuwin was verdwenen en de schapen waren uitgeblaat, ontdekten ze tot hun grote verbazing de leeuwenwelp in hun midden. Een van de ooien had medelijden met het hulpeloze welpje en adopteerde het als haar eigen lam. Er gingen een paar jaar voorbij. Het weesleeuwtje, nu een volwassen beest met lange manen, zwierf met de kudde door de velden en gedroeg zich precies als een schaap. Hij blaatte en at gras in plaats van te grommen en jagen. Het was hem als strikt vegetarische leeuw gelukt om precies zo zwak en mak te zijn als een schaap.

En zo gebeurde het dat op een dag een andere leeuw uit het bos het open veld opliep en tot zijn grote vreugde de kudde schapen zag. Trillend van opwinding en gedreven door honger jaagde de leeuw de schapen op, toen hij tot zijn verbazing de schaap-leeuw ontdekte die – staart in de lucht – op topsnelheid voor de schapen uit vluchtte. De achtervolgende leeuw pauzeerde even en dacht bij zichzelf: ‘Ik snap dat schapen voor mij wegrennen, maar ik kan me niet voorstellen dat een stoere leeuw dat ook zou doen. Deze wegvluchtende leeuw maakt me nieuwsgierig’. Aangespoord door vastberadenheid rende hij zo hard mogelijk en besprong de vluchtende leeuw. De schaap-leeuw viel flauw van angst. De andere leeuw was verbaasder dan ooit. Hij sloeg de schaapleeuw wakker en gromde hem toe met lage stem: ‘Word wakker! Wat mankeert jou? Waarom vlucht jij, een leeuw net als ik, weg van mij?’ De schaap-leeuw sloot zijn ogen en blaatte in schapentaal: ‘Laat me alsjeblieft gaan, dood me niet! Ik ben alleen maar een schaap dat door zijn vluchtende kudde in de steek is gelaten’.

‘Aha! Nu snap ik waarom jij blaat’, antwoordde zijn ontvoerder. Hij greep de manen van de schaap-leeuw tussen zijn machtige kaken vast en sleepte hem naar de rand van het meer. Hij duwde de kop van het misleide wezen over het water zodat zijn spiegelbeeld erin gereflecteerd werd en schudde hem heftig door elkaar, want de schaap-leeuw hield nog steeds zijn ogen gesloten. ‘Wat mankeert jou?’, vroeg de leeuw. ‘Open je ogen en zie dat je geen schaap bent.’ ‘Beh, bèhèh, beh! Dood me niet, laat me gaan! Ik ben geen leeuw, maar gewoon een zwak mak schaap’, jammerde het dwaze beest. De andere leeuw werd boos en gaf zijn gevangene een harde klap. Door de impact opende de schaap-leeuw zijn ogen en was verbaasd om in de weerspiegeling van het water geen schapenhoofd te zien, zoals hij had verwacht, maar de kop van een leeuw zoals die van degene die hem met zijn poot door elkaar schudde. Daarop zei de grote leeuw in leeuwentaal: ‘Kijk naar mijn gezicht en jouw gezicht, gereflecteerd in het water. Ze zijn hetzelfde; en mijn stem blaat niet, mijn stem brult! Jij werd ook geboren om te brullen.’ De schaap-leeuw, overtuigd, probeerde te brullen maar kwam aanvankelijk niet verder dan wat blatend gerommel. Maar onder de aanmoedigingen van zijn nieuwe vriend lukte het hem uiteindelijk om effectief te brullen. Toen verdwenen beide leeuwen samen naar het bos om te jagen. De schaap-leeuw herwon zijn geboorterecht als een ware koning van de jungle.

Bovenstaand verhaal illustreert het belang van een authentiek bestaan en wat er met mensen gebeurt als zij zich, net zoals de schaap-leeuw, laten leiden door interpretaties van anderen. Dan ontwikkelen mensen symptomen – ik vraag me af welke spijsverteringsklachten de schaap-leeuw had en hij moet ook flink wat mond- en keelklachten hebben gehad van het blaten. De leeuw wist pas wat hij moest doen nadat zijn nieuwsgierigheid was gewekt en hij had vastgesteld wat het probleem van de schaap-leeuw was. Dit deed de leeuw met de drie universele voorwaarden voor elke goede menselijke relatie en elke effectieve therapie, of die nu psychisch of somatisch georiënteerd is: empathie, congruentie en onvoorwaardelijk respect. Kijk maar:

Door congruentie – écht levendig en als zichzelf aanwezig zijn, in contact met zijn eigen gevoelens en ervaringen – kon de leeuw écht contact maken met de schaap-leeuw, zelfs toen die tegenstribbelde.

Door empathie – zich inleven in de ervaringswereld van de schaap-leeuw en tegelijkertijd bij zichzelf aanwezig blijven – kon de leeuw begrijpen waarom de schaapleeuw blaatte. Empathie is echter niet hetzelfde als sympathie. Uit sympathie zou de leeuw bij zichzelf hebben gedacht: ‘Ach, wat een schattig schaap-leeuwtje, ik laat hem leven’, en daarbij zou het zijn gebleven. Vanuit empathie kon de leeuw een methode bedenken om de schaap-leeuw te laten inzien dat hij een leeuw is.

Alleen vanuit onvoorwaardelijk respect – de ander zien zoals die werkelijk is – kon de leeuw de juiste methode bedenken. De leeuw zag de schaap-leeuw onvoorwaardelijk als leeuw, zonder dat hij zich voor de gek liet houden door de valse overtuiging die de schaap-leeuw over zichzelf had. Daardoor begreep de leeuw wat hij moest doen om de schaap-leeuw te genezen van zijn schijnzelfbeeld.

Zonder empathie, congruentie en onvoorwaardelijk respect was de schaap-leeuw wellicht in leven gebleven, maar voor altijd half en nooit klachtenvrij.

 

Bronvermelding: Dit artikel is gepubliceerd in het Vakblad Natuurlijke & Integrale Gezondheidszorg nr. 1/2021. 

Download hier het artikel in pdf. 

De bron van alle conflicten

Kijken naar je eigen licht en schaduw

 

Twee belangrijke waarden in onze hedendaagse maatschappij zijn ‘kunnen genieten’ en ‘het leven is maakbaar’. Daar zijn normen aan gekoppeld die dicteren: je moet genieten en succes is een keuze. Op het eerste gezicht lijkt dit waar, maar als je beter kijkt, zie je iets anders. Terwijl je als kind vaak nog heel goed weet dat je onvolmaakt, boos, onzeker en toch goed bent, leer je al gauw dit als een geheim te verbergen uit angst te worden afgewezen.

Onze strijd tegen ongeluk en onvolmaaktheid, van onszelf en anderen, begint met ons geloof in dualiteit. We geloven bijvoorbeeld dat gezondheid de afwezigheid is van ziekte en liefde het tegenovergestelde van angst. De norm ‘je moet genieten’ houdt dus automatisch in dat we ziekte, angst en boosheid afwijzen. Als kind beginnen we dan ook al vroeg met het creëren van een ideaalbeeld van onszelf. Een masker, meestal in de vorm van het streven naar perfectionisme of volmaaktheid. Zo beschermen we onszelf tegen afwijzing en vijzelen we ons zelfvertrouwen kunstmatig op. Iedereen heeft wel zo’n masker: je wilt bijvoorbeeld altijd goed lijken, je wilt altijd objectief en redelijk zijn, je wilt nooit afhankelijk of hulpeloos zijn, je gaat altijd de competitie aan, je voegt je altijd naar de wensen en eisen van anderen en kent je eigen waarden en behoeften niet, je bent altijd plezierig gezelschap, je houdt van iedereen. Afhankelijk van de wisselwerking tussen je aangeboren temperament en levensomstandigheden kies je onbewust een archetypisch masker, bijvoorbeeld: de Heilige, het Genie, de Held, de Almachtige Alleenheerser of de Genadeloze Heerser.

Maar hoe we ook streven naar perfectie en geluk, het lijkt nooit genoeg. Telkens keert ons gevoel van onvolmaaktheid terug. Vaak concluderen we daaruit dat wij iets niet goed doen. Het leven is immers maakbaar, leren we, en succes is een keuze. Lukt dit jou niet, dan voel jij je een mislukkeling en ben je bang de liefde van de ander te verliezen. Of als jouw masker deze gevoelens niet toestaat, zoals de Heilige, de Held of de Heerser, dan verstop je je achter een gevoel van trots en verachting. Je denkt: ‘Ik ben gewoon de beste en de ander moet niet zo zijn’. Je voelt je trots op je spiritualiteit of je eigen onkwetsbaarheid. Je doet je best om alles wat als ‘slecht’ kan worden bestempeld uit je persoonlijkheid te bannen.

Helaas helpt het streven naar volmaaktheid of perfectie, op welke manier dan ook, niet om gelukkig te worden. Misschien merk je dat je er perfectionistisch van wordt, faalangst van krijgt, zit je vol ergernissen naar jezelf en anderen, of voel je je leeg en niet verbonden. Zo ontstaat een patstelling: aan de ene kant de omgeving die jou blijft belemmeren in het vinden van geluk (hoe hard je ook werkt!) en aan de andere kant jezelf (wat je ook doet, het lukt niet om gelukkig te zijn). De angst om door de mand te vallen wordt steeds groter. Op dat moment passen we kunstgrepen toe als projectie (het ligt aan de ander), blijven we wanhopig doen alsof en proberen we alles in eigen hand te houden. Je weet dat het masker aan het woord is wanneer iets al bereikt moet zijn voordat je er iets voor gedaan
hebt. Gebrek en fouten zijn niet toegestaan.

Voortdurend streven naar een ideaalbeeld kost veel energie. Je streeft naar iets wat je immers nooit kunt bereiken. Deze verspilde energie herstelt zich niet en leidt tot uitputting, stagnatie, depressie en hopeloosheid. Ons geïdealiseerde zelfbeeld is altijd verbonden met de manier waarop we opgevoed zijn. De normen over goed en slecht, die we hebben geleerd van belangrijke mensen zoals ouders en leerkrachten, zijn voor het masker de oplossing geweest om in jouw wereld te overleven op de best mogelijke manier. Ieder kind leert dit onvermijdelijk in een omgeving die gelooft in dualisme.

Omdat ons masker gebruikmaakt van onze beste kwaliteiten, is het voor de meeste mensen zeer bedreigend om dit geïdealiseerde zelf te erkennen. Wat in essentie gebeurt, is dat je bang bent je kwaliteiten te verliezen of een gemakkelijk slachtoffer zult worden voor anderen. Gevangen in de afstand
tussen je geïdealiseerde en je onvolmaakte zelf ga je de angstaanjagende vraag “Wie ben ik eigenlijk?” uit de weg. Door de energie die dit kost ontstaan problemen op persoonlijk, fysiek, sociaal en spiritueel gebied. Je creëert de realiteit waaraan je juist probeert te ontsnappen.

Hoe stap je uit deze vicieuze cirkel? Zodra je begrijpt dat de essentie van jouw unieke persoon wordt gevormd door tegenstrijdigheden, kan er ontspanning optreden in je streven naar perfectie of volmaaktheid. Misschien denk je nu “Dus dan moet ik alles maar laten waaien”, maar dat bedoel ik niet. Het leven speelt zich af tegen de achtergrond van een paar gegevenheden die ten opzichte van elkaar een glijdende schaal of tegenovergesteld paar vormen. Deze basisthema’s dienen zich onvermijdelijk in ieders leven aan en zijn in essentie onoplosbaar. Ze vormen de basis van onze ervaring van dualiteit en de morele oordelen die we daaromheen vormen. Deze existentiële gegevenheden zijn: verantwoordelijkheid versus vrijheid, autonomie versus verbondenheid, leven versus dood en beperkingen, het menselijk lichaam met haar voorkeur en afkeer, betekenis en zinloosheid, en tot slot het onbekende.

Elk moment dat je doorziet dat ieder mens zich voortdurend beweegt tussen deze gegevenheden, afhankelijk van temperament, levensfase, anderen en levensomstandigheden, ben je innerlijk vrij. De realiteit is: je bent voortdurend in ontwikkeling en precies waar je moet zijn op dat moment. Het is onvermijdelijk dat jij in je persoonlijke behoeften weleens botst met anderen. Het juist inschatten van de intenties van anderen is een levenskunst die voorkomt dat jij je onterecht voelt aangevallen.

Als het moment daar is en je bent bereid je geïdealiseerde zelf te erkennen als een onrijpe oplossing voor geluk en veiligheid, kan dat aanvankelijk voelen als ontmaskerd worden of doodgaan. Je voelt je klein, naakt, onbelangrijk, onveilig, niet meer bewonderd. Maar met de dood van de illusie gaan we meer innerlijke rust ervaren, meer vertrouwen, meer onvoorwaardelijke liefde en kunnen we volle aandacht geven aan pijn, onzekerheid en angst van jezelf en anderen. Jij en ook anderen hoeven niet meer ‘gerepareerd’, onmiddellijk geholpen of van goede adviezen voorzien te worden. De noodzaak om de wereld, je relatie, je kinderen, je werk en jezelf te vervolmaken neemt af. Als je kunt accepteren dat jij en de wereld om je heen niet perfect zijn en dat ook niet hóeven te zijn, dan kun je vrede sluiten met het leven zoals het is. Dat is trouwens niet hetzelfde als alle onheil maar over je heen laten komen. Het betekent dat er steeds meer momenten in je leven zullen komen dat je vanuit innerlijke heelheid op een flexibele en authentieke manier kunt reageren op wat er is.

Dit artikel is gepubliceerd in het Vakblad Natuurlijke & Integrale Gezondheidszorg, september/oktober 2020. Download hier het artikel in pdf formaat: VNIG_0520 Marlene van Lier

 

Grenzen stellen vanuit je kern

Soms vraagt een situatie om grenzen en merk je dat je op de één of andere manier niet vrij bent om die duidelijk te stellen. In plaats daarvan overvalt je een gevoel van onzekerheid en schaamte. Soms heb ik dat met een cliënt, maar ik heb het ook weleens ervaren met een collega en zelfs met een onbekende op straat. Wat gebeurt er op die momenten? Ik neem je mee aan de hand van een voorbeeld.

Op een dag vroeg een collega mij of ik een cliënte van haar in behandeling wilde nemen. Pippi was ruim tien jaar in behandeling bij de ggz wegens dissociatieve identiteitsstoornis, autismespectrumstoornis en complexe trauma’s door seksueel misbruik in haar jeugd. Ze had echter nog steeds geen traumatherapie gehad en sinds drie jaar had Pippi zelfs geen psycholoog meer gezien. Ze kwam drie keer per week bij het wijkteam, maar dat bood haar geen soelaas. Pippi was alleen maar verder getraumatiseerd geraakt en ten einde raad was ze op zoek gegaan naar een therapeut buiten de ggz. Mijn collega kon Pippi helaas niet helpen en daarom dronk ze elke week een uurtje thee met haar, zonder dit te factureren. Ik ging akkoord met een intakegesprek.

Pippi bleek een kleurrijke, warme vrouw met een groot hart. Ik was direct op haar gesteld en hoopte dat ik haar kon helpen. Pippi’s kwetsbaarheid en levensverhaal raakten me en ik was onder de indruk van de innerlijke kracht die ze ondanks alles had ontwikkeld. Ze was in staat geweest om haar drie inmiddels volwassen kinderen de liefdevolle jeugd te geven die zij zelf had gemist en nu participeerde ze in diverse projecten om de gevolgen van kindermisbruik maatschappelijk onder de aandacht te brengen. Ik vond dat deze moedige en sterke vrouw hulp verdiende en eerlijk gezegd was ik behoorlijk verontwaardigd dat de ggz haar zo in de kou had laten staan. Pippi vertelde eerlijk dat ze moeite had om mijn uurtarief te betalen en zoveel geld in zichzelf te investeren. Niet omdat zij en haar man het niet konden betalen, maar omdat ze zich door het misbruik vies voelde. Ze was het niet waard om zoveel geld aan zichzelf te besteden. Ze vroeg of ze mij in natura mocht betalen door schoonmaakwerk te doen bij mij thuis. Ik heb dit in mijn twintigjarige carrière nooit eerder overwogen, maar ik ging akkoord vanuit mijn compassie met haar en mijn sterke wens om haar te helpen.

In de dagen daarop werd ik overspoeld door telefoontjes en mailtjes van Pippi en haar man. In drie dagen tijd wist ze mij en mijn officemanager vijf uur werk te bezorgen, van belletjes van haar zorgverzekering tot kalmerende telefoongesprekken als ze in paniek was. Ze hield zich niet aan afspraken die ik met haar had gemaakt en ze begreep niet dat ik grenzen stelde aan de tijd die zij van mij vroeg. Toen ik haar hiermee confronteerde, verweet Pippi mij misbruik te maken van mijn macht. Verbouwereerd en met een schuldig gevoel hield ik mijn mond. Pippi vertelde mij dat de beste therapeut die zij had gehad vijf jaar lang, 365 dagen per jaar, tweemaal per dag met haar had geappt en dat zij sinds een paar jaar iedere vrijdagavond haar casemanager thuis ophaalde om samen twee uur te wandelen.

Wat deed deze vrouw met mij – en met andere therapeuten – waardoor ik haar tot in mijn privéleven liet doordringen en het bijna onmogelijk werd om grenzen te stellen? Jan Geurts beschrijft in zijn boek ‘Verslaafd aan Liefde’ hoe ieder mens in de eerste tien levensjaren een negatief geloof over zichzelf ontwikkelt. Afhankelijk van wat we meemaken en hoe kwetsbaar we zijn, gaan we geloven dat we niet goed genoeg, slecht of waardeloos zijn. Vervolgens gaan we er alles aan doen om onszelf te bewijzen in de ogen van anderen. We stellen regels op waar we ons aan moeten houden en wanneer we dit niet doen, zorgt de innerlijke criticus ervoor dat we ons schamen. Hieruit ontstaan denk- en gedragspatronen plus een imago waarmee we hopen erbij te horen, terwijl we onbewust zijn van onze vertekende kijk op onszelf en de wereld. We geloven dat de werkelijkheid zoals wíj die zien de waarheid is. In werkelijkheid projecteren we ons negatieve geloof op een ander in de vorm van oordelen en irritaties. Ik zal dat hieronder uitleggen, door mijn eigen reacties op Pippi onder de loep te nemen.

Mijn eerste reactie op het verhaal van mijn collega was verontwaardiging en schaamte over die slechte ggz. Mijn gevoelens confronteerden mij met mijn innerlijke regels: ‘Zo hoort het niet!’ Ik had niet in de gaten dat mijn irritatie een projectie was van het negatieve geloof over mijzelf dat ík slecht ben en daardoor werden mijn bijbehorende innerlijke regels actief: ik moet compassievol verantwoordelijkheid nemen. In mijn denk- en gedragspatronen betekende dit dat ik er onvoorwaardelijk voor Pipi wilde zijn en mijn uiterste best voor haar wilde doen. Grenzen aangeven komt in dit denk- en gedragspatroon bij mij niet voor en door betaling in natura te accepteren, bevestigde ik onbedoeld Pipi’s negatieve geloof over zichzelf dat zij vies was en zoveel geld niet waard was. Toen ik uiteindelijk wel grenzen móest stellen en Pippi mij daarop beschuldigde van machtsmisbruik, voelde ik me door haar afgewezen en dat raakte rechtstreeks aan mijn negatieve geloof dat ik slecht ben. Daar schaamde ik me voor, maar dat wilde ik niet laten merken en dus legde ik mezelf het zwijgen op. Ik liet mij intimideren door de verhalen over tijd en geduld die andere therapeuten voor Pippi hadden opgebracht. Door te zwijgen, voorkwam ik dat ik mijn grenzen doorzette en Pippi inderdaad van mij zou afstoten. Ze had gedreigd niet bij mij in therapie te willen blijven en door geen grenzen te stellen, vermeed ik dat scenario. Een verantwoordelijke en empathische therapeute zoals ik kon toch geen slecht mens zijn. ‘Integendeel’, vertelde ik mezelf, ‘de ggz was slecht en verdiende mijn verontwaardiging!’ Als zij slecht zijn, ben ik het niet. Mijn projectie werd een cirkelredenering.

In relatie met andere mensen zijn we het grootste deel van de tijd in relatie met onze eigen gedachten, projecties, verwachtingen, wensen en angsten óver de ander. Zolang we gevangenen zijn van het negatieve geloof over onszelf, ontmoeten we in contact met anderen keer op keer onszelf. Alleen als je leert onvoorwaardelijk van jezelf te houden, inclusief alle zelfkritiek en negatieve overtuigingen over jezelf, kun je de ander werkelijk ontmoeten en grenzen stellen vanuit je eigen kern. Dan ontmoet je de ander vanuit je ware Zelf en wordt grenzen stellen liefde geven, waarmee je de relatie beschermt.

 

Deze blog is als artikel gepubliceerd in mei/juni 2020 | VAKBLAD NATUURLIJKE & INTEGRALE GEZONDHEIDSZORG. Download hier het artikel in pdf. 

Genezing begint bij verbinding

Als ik aan verbinding denk, herinner ik mij de meest gelukkige momenten van mijn leven, maar ook de meest pijnlijke. Ik ben in mijn leven veel mensen kwijtgeraakt na twee echtscheidingen. Beide keren was de scheiding mijn initiatief, maar tegelijkertijd begreep ik er niets van. Ik zie mezelf als een liefdevol en trouw persoon, een doorzetter, iemand die voor ieder probleem duizend oplossingen kan verzinnen. Ik ben gevoelig en meelevend, oordeel niet snel en wil een ander graag begrijpen. Als ik van iemand hou, dan is dat oprecht en voor de rest van mijn leven. Ook al zie ik iemand nooit meer, ik blijf van die persoon houden.

Toch leek ik dat op de een of andere manier niet te kunnen overbrengen op de mensen die belangrijk voor me waren. Steeds opnieuw raakte ik verzeild in relaties waarin mijn vertrouwen beschadigd werd. Wat ik vanuit mijn liefde aan de ander gaf, werd voor de ander een recht dat hij dacht te kunnen opeisen zonder mijn grenzen te hoeven respecteren. Ik voelde me misbruikt en verraden door de mensen van wie ik hield. Als ik probeerde te praten, vond ik geen begrip. Ik merkte dat mijn woorden afketsten op rotsvaste overtuigingen en vond geen contact, op hoeveel manieren ik het ook bleef proberen.

Ik begon te denken dat het dan wel allemaal aan mij moest liggen. Er zat een windtunnel in mijn hart die mij een diep, zwart gat in wilde trekken en ik voelde me steeds meer verloren. Voor het eerst in mijn leven had ik geen oplossingen meer, wist ik niet meer wat ik nog kon zeggen of doen. Ik leek het contact met mezelf te zijn verloren. Pas nadat ik mijn verloren jeugdliefde terugvond en hij nog steeds de liefde van mijn
leven bleek te zijn, ging ik mezelf weer een beetje terugvinden. Door de helende kracht van verbinding vonden wij niet alleen elkaar, maar ook onszelf terug.

Langzaam begon ik te rouwen om al mijn verliezen en ging ik begrijpen hoe sinds mijn kindertijd mijn relaties in elkaar staken. In plaats van de ik-­jij­relatie die ik zou willen – een relatie waarin mensen elkaar werkelijk ontmoeten en een dialoog met elkaar voeren op basis van de wederzijdse erkenning van wie de ander is als uniek persoon – had ik van jongs af aan ik­-het­relaties gehad. In een ik­-het­relatie wordt de ander gezien als een verlengstuk van jezelf en beoordeel je de ander op basis van je eigen normen en waarden. In een ik-­het­relatie reduceer je de ander tot een eendimensionaal wezen dat in een voor jou begrijpelijk hokje past. Daarmee ontmenselijk je de ander, waarmee je de ander het recht ontneemt om innerlijk tegenstrijdig of paradoxaal te zijn. Iets waarover Carl Jung schreef dat ‘alleen de paradox de volheid van het bestaan bij benadering kan bevatten’.

De ik-jijrelatie is een gelijkwaardige relatie, waarin mensen elkaar werkelijk ontmoeten en een dialoog met elkaar voeren op basis van de wederzijdse erkenning. In de ik-hetrelatie ontmenselijk je de ander; je ziet de ander als een verlengstuk van jezelf en plaatst de ander in een voor jou begrijpelijk hokje.

Ik begon te begrijpen dat mijn pijn verre van uniek was. In onze verzakelijkte westerse cultuur is de ik-­het­relatie steeds belangrijker geworden, ten koste van de ik­-jij­relatie. Wat dit met een mens doet heb ik als geen ander ervaren. Van jongs af aan protesteerde ik tegen lege of dominerende relaties; ik wilde gelijkwaardige authentieke verbindingen. Op mijn zesde besloot ik al: ‘Wat er ook gebeurt, mijn hart blijft open’.
Ondanks de kwetsingen, de machteloosheid en het verdriet die dit besluit me vaak opleverden, bleef ik geloven in wederzijds begrip en de kracht van vertrouwen.

In mijn praktijk betekende dit, dat ik ervan overtuigd was dat vooral de therapeutische relatie helend is en niet zozeer de therapeutische methode. In onderzoeken wordt het belang van de therapeutische relatie bevestigd, maar wat zou een mogelijke verklaring daarvoor kunnen zijn? Zou het iets met de helende kracht van verbinding te maken kunnen hebben, zoals ik intuïtief aanvoelde?

Er bestaan twee universele psychologische basisbehoeften. Kinderen hebben een aangeboren behoefte en het vermogen om zich te verbinden met anderen. Als sociale soort zijn we voor onze overleving zelfs afhankelijk van die verbinding. Zonder aandacht en liefde sterven we, zoals ooit in de jaren tachtig confronterend duidelijk werd door de beelden van zieke en stervende kinderen in de getraliede bedjes van Roemeense weeshuizen. Wanneer onze behoefte aan verbinding niet wordt vervuld, ontstaan lichamelijke en psychische problemen. Eenzaamheid heeft meer invloed op onze levensverwachting dan obesitas, roken of alcoholisme.

De tweede universele psychologische basisbehoefte is de behoefte aan zelfrealisatie. Dit is ons verlangen om een onafhankelijk individu te zijn, je volledige potentieel te kunnen ontwikkelen en je competent te voelen. Aan deze behoefte wordt in onze tijd en cultuur veel waarde gehecht; door autonomie en competentie verdienen we geld, macht en status. De behoefte aan zelfbevestiging helpt ons ook onszelf te beschermen. Uit gezonde eigenwaarde en zelfvertrouwen ontstaan gezonde probleemoplossende strategieën, zoals actief iets aanpakken en grenzen stellen.

Overlevingsstrategieën ontstaan door gedurende langere tijd uit verbinding te zijn en door gebrek aan emotioneel en fysiek contact. Kinderen ontwikkelen strategieën van disconnectie om zichzelf te beschermen en als deze goed werken worden ze in het latere volwassen leven automatisch voortgezet. Uit angst om gekwetst te worden en de verbinding met de ander te verliezen, bouwen we muurtjes om ons heen, van dagdromen tot druk zijn en van contact vermijden tot je aandacht altijd op de ander richten. Zo worden diepere relaties slechts een mogelijkheid in plaats van een vanzelfsprekendheid. Zo bekeken zijn ik-­het­relaties veiliger dan ik-­jij­relaties. Vanuit onze pijn hebben we meer relaties met anderen vanwege het nut of het genot dat de ander ons schenkt, dan dat we relaties hebben om wie de ander is als persoon.

Om onze diepste pijn te verbergen en onszelf te beschermen, verstoppen we onszelf achter een muurtje van disconnectie en oppervlakkige relaties. Betekent dit dat we kunnen helen van onze diepste pijn door verbinding en diepere relaties aan te gaan? Mensen die relationele diepgang ervaren, beschrijven dat als: ‘ik ben in contact met mezelf, aanwezig in het hier en nu, ik ervaar de ander als open en accepterend, ik voel in ons gesprek dat we dicht bij elkaar zijn en elkaar vertrouwen. De sfeer voelt anders, alsof de tijd stilstaat, het is iets magisch en spiritueels’. Als ik in mijn praktijk op deze manier in contact ben met de ander, dan voelen we dat beiden als iets dat bijna tastbaar is in de ruimte tussen ons.

Mensen zijn geschapen voor verbondenheid, maar dan moet die verbondenheid wel écht zijn. Echt vanuit empathie, oprechtheid, echte aanwezigheid bij de ander en zonder oordeel. Genezing begint bij verbinding.

BRONVERMELDING: dit blog is als artikel gepubliceerd in VNIG 1/2019. Je kunt het hier downloaden in pdf.

Van crisis naar nieuw leven

Transformatie is van oudsher omgeven door magie, rituelen en taboes. In vroeger tijden lag de regie over transformatieprocessen bij de priester-magiër. De oude magische cultuur bestaat niet meer in het Westen, maar de macht van de priester-magiër is springlevend en ligt nu bij artsen, therapeuten, wetenschappers, politici en ceo’s. De sfeer rondom transformaties is nog steeds een geheimzinnig taboe en heet nu ‘crisis’. Mensen – of economieën – in crisis vinden we zwak en laten we graag fixen door experts.
Die houding ontneemt ons het zicht op de crisis als transformatieproces naar nieuw leven.

Jeroen Zwaal twittert op 10 juni 2019: ‘Een crisis ontstaat als een toekomst zich aandient die nog niet matcht met het verleden. Op dat moment is een drastische koerswijziging
nodig! In de chaos lijkt richting of oplossing afwezig, zekerheden zijn niet voorhanden. loslaten om daarna het nieuwe te aanvaarden. Kortom: crisis!’

Mijn hele lichaam resoneert op deze tweet. Ik heb meerdere crises doorgemaakt in mijn leven en – inderdaad – daarna was mijn leven niet meer te vergelijken met hoe het voorheen was. Ik voelde me kwetsbaar en onzeker in die periodes. Ik wist niet welke richting te kiezen, alleen dat de weg terug was afgesloten. Iedere crisis leerde mij om dichter bij mezelf te blijven en voorzichtig, voelend, op de tast bijna, te bepalen waar
ik mijn volgende stap kon zetten. Het was alsof ik over dun ijs liep en ik durfde pas met mijn volle gewicht op mijn voorste been te rusten als ik er zeker van was dat ik geen scheurend geluid hoorde onder mijn voeten. Zo bereikte ik de overkant, waar ik langzaam de bouwstenen van mijn nieuwe leven kon vinden.

Het woord crisis komt van het Griekse krinomai en betekent: scheiden, schiften, onderscheiden, beslissen, beslechten, richten en oordelen. Een crisis is dus een moment van waarheid waarop een beslissing moet worden genomen die van grote invloed is op de toekomst. Het woord crisis heeft een negatieve lading – in onze tijd en cultuur geloven we graag dat succes een keuze is. Mensen die een crisis doormaken zien we als zwak, verward en labiel.

Een crisis kent slechts twee mogelijke uitkomsten: beter worden of sterven. Ten tijde van de crisis is de uitkomst onbekend, maar de wil om te overleven en de behoefte aan verandering sterk. Het is bijvoorbeeld bekend dat suïcidaal depressieve mensen ten diepste verlangen naar verandering – ze willen niet persé dood, ze willen alleen niet meer zo leven. De dood is een laatste toevluchtsoord om de gewenste verandering te
realiseren. Voor terminaal zieken is de naderende dood vaak de aanleiding om onafgemaakte zaken af te ronden: relaties te herstellen, of eindelijk die dingen te doen waarvoor eerder geen tijd leek te zijn. Beter worden of sterven – de crisis betekent in
beide gevallen een transformatie, een nieuw besef van wie je wilt zijn of hoe je herinnerd wilt worden na je dood.

Als een crisis zich aandient – nee, een crisis is nooit een keuze – getuigt het dan niet van moed als je ermee aan de slag gaat? Een crisis gaat gepaard met ongekende krachten en vergt het uiterste van je draagkracht, veerkracht en probleemoplossend vermogen. Getuigt het dan niet van wijsheid als je hulp vraagt aan een goede vriend, familielid, arts
of therapeut? Iemand bij wie je vertrouwd en veilig bent, iemand met wie je onzekerheden en emoties kunt delen, iemand bij wie je op adem kunt komen. Een crisis onderbreekt op brute wijze de rode draad in je levensverhaal. Hij laat je twijfelen aan wie je bent, wie je was en wie je wilt zijn. Over het rustig kabbelende water is plotseling een storm opgestoken die je bootje laat kapseizen. De regie die zo vanzelfsprekend was, wordt je uit handen geslagen. Je ligt in het water en jezelf terug aan boord hijsen is onmogelijk. Het is zwemmen, verdrinken, of jezelf drijvend houdend tot er hulp komt. Mensen die een crisis hebben meegemaakt kennen de chaos, de angst, de verwarring, de
kwetsbaarheid. En ze kennen hun wil om te leven! Ze kennen de moed en de kracht die daarvoor nodig is en ze kennen de onschatbare waarde van een helpende ander. De verbinding met een medemens, iemand die empathisch en zonder oordeel luistert om samen met jou te ontdekken wat jij nodig hebt om te worden wie je kunt zijn. Om béter
te worden, niet ‘de oude’, want terugkeren naar het verleden is geen optie.

De rol van helper vraagt om specifieke vaardigheden. Ben je in staat om je eigen morele oordelen aan de kant te schuiven en empathisch te luisteren? Empathie betekent: jezelf in de situatie en in het verhaal van de ander verplaatsen alsof je het zelf ervaart. Het woord ‘alsof’ is hier belangrijk en onderscheidt empathie van sympathie. Door empathie ontstaat een diepgevoeld contact waardoor je de pijn en de situatie van de ander zo volledig mogelijk kunt begrijpen. Van daaruit kun je in samenspraak een zinvolle en doelmatige actie kiezen die het beste bij de persoon en zijn hulpvraag past. De effectiviteit van je therapie of hulp neemt toe naarmate je deze beter op de ander afstemt. Naast empathie zijn congruentie en transparantie belangrijke vaardigheden. Congruentie betekent echt en eerlijk zijn: zeggen wat je doet en doen wat je zegt. Transparantie houdt in dat je zonder verborgen agenda werkt en dat je zo eerlijk  mogelijk met de ander bespreekt wat je mogelijkheden zijn en waar je grenzen liggen. Samenvattend geldt dat empathie, congruentie en transparantie de basisvoorwaarden zijn voor iedereen die zich in de rol van helper bevindt – professioneel of niet.
Hulp zonder deze basisvoorwaarden is op zijn best matig effectief en op zijn slechtst traumatiserend.

Zo kwam ik eens bij een therapeut na de geboorte van mijn derde kind. Ik zat onder het eczeem en was erg vermoeid. De therapeut luisterde naar mijn verhaal, schoof haar stoel naar achteren en beet mij toe: ‘Ja, maar ík adviseer dan ook nooit om dríe kinderen te nemen!’ Een gevoel van almacht was haar niet vreemd, maar helaas kon zij mijn klachten daarmee niet wegtoveren. Ik klapte dicht en zij kon mij verder niet helpen.

Een crisis is een transformatie. Een kans om te worden wie je kunt zijn, ongeacht de uitkomst van de crisis. Een helper die zich zonder oordelen naast zijn medemens opstelt, om samen te ontdekken waar de pijn zit en waaraan werkelijk behoefte bestaat, is daarbij zeer waardevol. Een empathische, congruente en transparante hulpverlener is meelevend, betrouwbaar, respecteert zijn eigen grenzen en respecteert de autonomie van de hulpvrager. Zonder almachtige zelfingenomenheid is hij zich bewust van zijn verantwoordelijkheid.

Lees verder: Genezing begint bij verbinding.

BRONVERMELDING: dit blog is als artikel gepubliceerd in VNIG 5/2019. Je kunt het hier downloaden in pdf.

Jan Keij. Levinas in de praktijk. 2016. Uitgeverij Klement. ISBN: 9789028970120
J.G. Frazer. De Gouden Tak. Over mythen, magie en religie. 2007. ISBN: 9046700755

Je maakt jezelf ongelukkig…

…en je houdt ervan

Ik maak jou niet ongelukkig. En je ouders of je broers en zussen ook niet. Je vrienden niet, je collega’s niet en zelfs je baas niet. Je doet het allemaal zelf. En geloof het of niet: je houdt ervan.

In ons streven naar geluk voelen we ons maar al te vaak belemmerd door onze omstandigheden of de mensen om ons heen. We denken dan: als mijn man eens wat beter naar mij zou luisteren, als mijn vrouw eens wat minder zou zeuren, als ik wat meer geld zou hebben, als ik op mijn werk meer gewaardeerd zou worden, als mijn kinderen eens zouden doen wat ik zeg…dan zou het leven zoveel makkelijker zijn en dan zou ik gelukkig zijn!

Helaas volgen de problemen elkaar vaak op en is de rust en harmonie waar we naar verlangen op zijn best een korte periode tussen twee moeilijke in. We maken ruzie, spannen rechtszaken aan, gaan op zoek naar ander werk, of stemmen op een politieke partij die de schuld van alles wat er mis gaat bij dezelfde groep legt als wij.

Maar wat we ook doen, het lijkt nooit genoeg. Vaak concluderen we daaruit dat wij iets niet goed doen. Het leven is immers maakbaar, leren we, en succes is een keuze. Op social media zie je dat iedereen geluksmomenten deelt en je denkt bij jezelf: als ik dat niet ervaar, dan faal ik en dan ligt dat aan mij. Ik ben de enige die dit niet kan of die er niet bij hoort.

Dus gaan we proberen onszelf te vervolmaken. Misschien bezoek je een coach of therapeut, volg je cursussen of een opleiding, doe je allerhande zelftests op internet, zorg je voor een heleboel Insta-vrienden en loop je alle feestjes af om maar niets te missen. Je doet je uiterste best, zorgt ervoor dat je zo weinig mogelijk fouten maakt, dat je er goed uitziet en dat je niet uit de toon valt. Je doet je best om alles wat als ‘slecht’ kan worden bestempeld uit je persoonlijkheid te bannen.

Maar ook ons streven naar volmaaktheid helpt ons niet om gelukkig te worden. Misschien merk je zelfs dat je er perfectionistisch van wordt, of faalangst van krijgt, of dat je je afvraagt wie je eigenlijk bent terwijl je zo hard je best doet om in de pas te lopen.

Zo komen we in een patstelling: aan de ene kant de omgeving die ons maar blijft belemmeren in het vinden van geluk (hoe hard we ook werken!) en aan de andere kant onszelf (“Wat ik ook doe, ik ben de enige die het niet voor elkaar krijgt om gelukkig te zijn”).

We verlangen op een diep niveau naar alleenheerschappij: als ik de wereld om mij heen kon regeren met mijn goede intenties, dan zou ik ervoor zorgen dat niet alleen ik, maar iedereen gelukkig kon zijn. Als anderen dat nou maar zouden zien en mij de erkenning zouden geven die ik verdien, dan zou ik eindelijk kunnen doen waar ik goed in ben en dan zou het goed gaan met mijn relatie / mijn werk / mijn kinderen / de maatschappij.

Dat anderen dit niet zien en ons niet de rol geven die wij graag zouden willen spelen, frustreert ons. Het voelt oneerlijk en maakt machteloos. Wat we ook doen, we krijgen het linksom of rechtsom maar niet voor elkaar zoals we het voor ons zien.

Dan concluderen we: ongelukkig zijn hoort er kennelijk bij. En als ongelukkig zijn nu eenmaal bij het leven hoort, kan ik maar beter genieten van het ongelukkig zijn. Natuurlijk stel je dit niet zo bewust bij jezelf vast, maar kijk eens naar hoe je gaat handelen. Met vriendinnen bespreek je gezellig bij de koffie de problemen in je relatie, op feestjes gaan de misstanden in de maatschappij uitgebreid de kring rond, als je een vage bekende op straat tegenkomt gaat het al snel over het slechte weer vandaag. We hebben zelfs een gezegde: ‘no gain without pain’ – geen groei zonder pijn.

Doordat we dit geloven, gaan we de wereld om ons heen ook zo ervaren. Steeds opnieuw worden we in ons geloof bevestigd en gaan we ons er ook steeds meer naar gedragen. Want zie je wel! Zonder dat diploma krijg je geen baan, zonder die uitstekende prestaties op je werk verdien je geen promotie, zonder die communicatietraining krijg je geen betere relatie met je man. En zonder moeilijkheden op je pad geen spirituele ontwikkeling.

Door dit geloof en de continue bevestiging daarvan, gaan we ertoe over om op een subtiele manier ons eigen ongeluk te creëren. Als ongeluk dan toch ons lot is, wordt het minder erg als we het verwachten. Bovendien zijn het excuses die we kunnen aanvoeren om te verklaren waarom iets ons niet gelukt is. In de slachtofferrol zitten voelt heerlijk: je trekt je handen van de situatie af en je maakt jezelf wijs dat jij er helemaal niets aan kunt doen dat je je rot voelt. Zo pak je alsnog je vrijheid, zonder daarvoor verantwoordelijkheid te hoeven nemen.

Hoeveel mensen zijn er niet die maximale vrijheid willen zonder verantwoordelijkheid te nemen? Wel vader worden, maar geen papa zijn. Wel rijk zijn, maar geen belasting betalen. Wel vrijheid van meningsuiting eisen, maar geen rekening houden met de gevoelens van minderheden. Wel rechten willen, maar geen plichten. Zo handhaven we ons streven naar geluk. Maar is dit geluk?

We kennen deze mensen allemaal, maar de kunst is het te herkennen in jezelf. Als jij verantwoordelijkheid gaat nemen voor jezelf en gaat herkennen hoe jij jezelf klem zet in je streven naar geluk, kun je je eerste stappen gaan zetten op jouw pad naar écht geluk.

Verantwoordelijkheid nemen voor jezelf betekent je fouten toegeven. Dat je naast al je mooie en sociaal wenselijke eigenschappen ook een kant hebt die je liever verborgen houdt. Dat je onder ogen durft te zien waarvoor je het meeste bang bent dat anderen het ooit te weten zullen komen over jou.

Wat een bevrijding uit het door jezelf geweven keurslijf, als jij de angstvallig in het duister van je ziel opgeborgen trekken en verlangens toelaat en deze gaat integreren in wie je bent! Voor wie het verhaal van Jekill & Hyde kent: mister Hyde kon alleen doorgaan met moorden zolang doctor Jekill niet van zijn bestaan op de hoogte was. Onze schaduw verdwijnt alleen als we er licht op werpen.

Het gevolg van het onder ogen zien van je eigen tekortkomingen is, dat je veel milder wordt naar de tekortkomingen van een ander. Je verlangen naar alleenheerschappij neemt af. De noodzaak om de wereld, je relatie, je kinderen, je werk en jezelf te vervolmaken neemt af.

Als je kunt accepteren dat jij en de wereld om je heen niet perfect zijn en dat ook niet hóeven te zijn, dan kun je vrede sluiten met het leven zoals het is.

Dat is trouwens niet hetzelfde als alle onheil maar over je heen laten komen.

Onze ziel streeft nu eenmaal naar geluk en naar volmaaktheid. Het verschil zit ‘m in het tempo en de onderliggende reden. Ons ego wil alleenheerschappij en vrijheid zonder verantwoordelijkheid en wil dat nú! Onze ziel wil heelheid en eenheid en heeft daar alle tijd voor, zelfs meerdere levens.

Heelheid wil zeggen: je integreert je lichte en je donkere kant. Daardoor heeft je donkere kant geen macht meer over je, terwijl je wel de kracht van je donkere kant kunt gebruiken om het goede te doen. Als je niet meer bang bent om fouten te maken, dan kun je veel meer gaan ontspannen. Als je vanuit je heelheid ontspannen reageert op de wereld om je heen, dan kun je veel creatiever handelen. Er ontstaan nieuwe oplossingen waarvan je tot voor kort dacht dat ze onmogelijk waren.